1
2 4 T H E S A U R U S
ras vero lividas. Ora; alarum alba; funt ex nigro variegata?. Longe diiTimilis efl averfa fa
cies , quippe ex pallide rulo albicans, plumb! colore obumbrata, gilvoque nigris maculis
variata.
Num. 14. 15. 16. Hanc Erucam fubtiliffimi tegunt piii, denfe illpati , prolixi, virentes
t a ^ u mflar tomenti molles. Corpus ejus dilute flavum, maculis aliquot dilute fufcis a latere
diltinguitur. Venultus Papilio, media fede fuperna; faciei, ad arantium colorem vergit • f^de
anteriore grifea velut umbra cernitur: dehinc pars aliqua alarum pofticarum albefcit: hunc anparatum
faturatior circumdat color arantius , porroque ambitum alarum, helve grifeum, macub
cum orbicuiares, turn femilunares, arantis ornant, ac tandem oram alarum exrremam fimbria
n g r a cingit. Jma facies dilute fufca efl, ex dilute grifeo & cinereo maculata. Ocelli heic
conrpicm area nigra centrum album includunt, & annulo rubro , itemque alio nigro ambiuntur.
Ora alarum ex gilvo nigro pida efl. Eruca ejusque Papilio Surinamenfes funt.
Num. 17. & 18. Elegantiffimi Papiliunculi facies fuperior dilute flavicat. Alarum ora pii51:ura
nigra fuperbit. Facies inferior, diluto virore am(^na, nigris lineolis punftisque per ambitum
alarum difpofitis exornatur. Dux line® transverfa^, quafi umbratiles , ac reliqua piftura, ex
fufco pallent, ^ ^
T A B U L A NONA ET DECIMA.
NUM. I. & 2. Papilio Americanus, fuperne, colore fature fufco tindlus, quatuor maculis
albis varius, facie prona ex parte dilute fufcus eft, ex a!bo maculatus, aliisque minori^
bus, fanguinei coloris guttis lineisque diftinaus. Qua; in alis anticis, prope corpus, vifuntur,
bmoe macula; colore dilute viridi nitent, eodemque etiam variatoe funt duoe ilia; macula; majuiculfe,
albae, alarum pofticarum. .
Num. 3. & 4. Hie Papilio illis affinis eft fpeciebus, quas Tab. XII. num. 29. & 30. defcnpfimus,
at colore tamen & piftura manifefte difcrepat; neque etiam loco natali convenire
certum eft. Facies fuperior fufca e f t , ex nigro veluti conchata, maculis lunatis faturate luteis
& nigns, antrorfum vero guttis ex luteo grifeis, duabusque maculis grifeis , angulatis notata.
w _ Q - — ^ — , uij^uiui-io lAv^iuia.
Jnferiorf=» rnrif:" nln:» cinfiVîn norfo Itif-tirn rNovf-o j_ ...
interiore facie ala; antica; parte lutes, parte fufcte, plumbei coloris maculas rotundas tasniasque,
oftentant. Ala; poftics, luteo colore piaa;, itidem maculis l ex nigro fimbriatas ividis diftinguuntur.
Num. 5. & 6. Papilio murino colore, ftriis aliquot nigris dift inao, perfufus, maculas monftrat
grandes, obliquas, albidas, aliasque luteas prope alarum apices, ac denique obfcuriores
quasdam minoresque venufte rubentes. Prona facies luteis, rubris ac dilute plumbeis maculis
p i a a , feriebus aliquot macularum candidarum fimbriatur. Surinamenfis eft.
Num. 7. & S. Elegans Papilio ex rufo fpadiceus, nigris fuperbit marginibus, maculisque ex
aibruin
, dc vier grootc vlakken zynwit, de overige zyn lootkleurig,
de randen der vleugelen zyn wit met zwarte vlakjes.
Oragekeert zynde is het geheel verfcliUlend, hier is de
grondkleur bleek rosachtig-wit, de fchaduw lootkleurig, en
dc vlakjes vanl-zwart.
Num. 14. 15. 16. Een zeer {yn , dicht en lang hair, 't
geen van eene groene kleur en gelyk dons in het aanraken
i s , bedekt het lichaam van deze Rups, dc kleur dei-zelve is
]icht-geel, ter zyde met eenige licht-bruine vlakjes. Hctmiddclfte
gedeelte van de bovenzyde dezer Ichoone Kapel
helt naar 't oranjekleurige, voor aan vertoont zich hier op
eene graauwe fchaduw, wat verder, op de achtervleugels,
ziet men een gedeelte 't geen wit is. Rondom dit alles
wordt de oranjekleur fterkcr, en vervolgens is het overige
jondloopende gedeelte der vleugelen vaal-grys, met oranje
ronde- en halvemaanswyze vlakken ; zynde dc uitcrfte kanten
der vleugelen door eenen zwarten rand omzoomd. De ondei
zyde is licht-bruin, met licht - graauwe en afch-graauwe
vlakken. De oogjes, welke zich aan deze zyde vcrtoonen,
zyn in 't midden wit geHipt op een' zwarten grond,
liJer om heen loopt een roodc en dan een zwarte ronde
ring. De tekening om den rand der vleugelen is vaalzwart.
Deze Rups, en vei-volgcns dc Kapel, valt in Surinamen.
N. 17. 18. De bovenzyde van dit fierlyk Kapelletje is
hcht-geel. De vleugeltjes zyn, om den rand, zeer fraai met
eene zwarte tekening verfierd. Van onderen is het aangenaam
hcht-groen, met zwarte ftreepjes en ftipjes, die ora den
rand der vlerkjes rond loopen." De twee fchaduwachtige
dwarsflreepen, cn verdere tel^cning, zyn bleek-bruin.
NEGENTIENDE TAFEREEL.
N. 1. 2-I^i t : Weft-Indifch Kapelletje is, boven, donkerbmin
met vier wicte vlakken. Dc onderzydc
is gedceltelyk hcht-bruin met witte vlaldcen , gelyk mede
met kleine bloed-roode vlakjes en ftreepjes; dicht by hoe
l y f , op de voorvleugels, zyn de twee lichte vlakken hel-
. der-groen , even zoo zyn dc twee grootc witte vlakken, op
de achtervleugels, gcdeeltclyk heldcr-groen.
N. 3. 4. Deze Kapel gclykt wel wat naar de foor ten op
Taf. Xir. N. 29. 30. befchreven, doch zy verfchilt merkc-
]yk in kleur en tekening, ook zyn wy verzekert, dat dezelve
van eene geheel verfchiLlcnde plaats is. Dc bovenzyde
is bruin met zwarte fchulpachtigc tekening , dc halvemaaiiswyze
vlakjes zyn hoog-geel en zwart, boven zyn gee-
Ic en graauwe ronde vlakjes, gelyk mede twee puntige graauwe
vlakjes. Aan dc onderzyde zyn dc voorvlerken half
geel en bruin, met lootkicurige ronde vlakken cn banden
met zwart omtrokken. De achtervleugels zyn geel mede
met lootkicurige vlakken.
N. 5. 6. Muisvaalkicurig, met eenige zwarte ftrccpcn, is
de grondkleur dezer Kapel. Dc groote fchuinfche vlakken
zyn wit, die aan dc punten geel, dc verdere'Ilaauwc vlakjes
zyn fchoon rood. De ondei-zj'dc is ficrlyk met vcrfcheide
als gccle, roodc cn licht-lootkléufigc vlakken getekend ,
de rondloopcnde ryen vlakken zyn wit. Dezelve is uit Siirinamen.
Num. 7. 8. Dc grondkleur van deze fchoone Kapel is
rofch-kidlanjckicurig met zwarte randen cn vlakjes, die een
wie
' U-al. XI X
2.
}