K E R U M N A T U R A L I U M .
1 3
tcjE funt. Apices alarum pofticarum, pauIo obfcunus tindli, duos /inguli fàturate fulcos, totidemquc
terminantur.
Num. II. 12.
tis.
dilutions coloris ocellos , albo centro fignatos, gcrunt. Nonnunquam, ut in noflro
fpecimine apparet, ala; pofiia-c in brevem ecptiyfin excurrunt ; alias oequabiliter rotunda ora
Frequens Surinami incola efl.
.^apilio alis anrerioribus medio dilute fubfufcis, poflerioribus magis obumbra-
Utrumque alarum par lato margine fufco fimbriatur. Alas pofticas ternas fingulas maculoe
fufccc, andcasunica, décorant. Averfà facie dilutior, magisque rufFus regnat color ^ margines;
que fufcos oblonga ornant triangula lurei coloris. . Gredibile Americanum efle •
Num. 13. 14. Superne fature fufco perfufus colore Papilio , albis undique maculis verficolor,
medio'tarnen alarum pofticarum dilute fufcus efî. Ima fades, dilute fufca, albis maculis in totum,
plagaque grifea in medio alarum poflicarum diflinguitur. Locus natalis America Belgaruni.
Num. 15. lö. Elegans Papilio, itidem Americanus, fuperne faturo arantii colore tinflus, apices
orafque alarum anticarum nigricantes, fafciamque irregulärem nigram per earum medium fere
decurrentem monflrat. A\x polHcaî, gracili tantum limbo njgro fimbriata^ , & aliquot nigris ocel-
Iis verfus oram pofteriorem ornata;, cufpidatas ecphyfes emittunt ; ut pateat hanc non minus, quam
fubfequentem fpeciem Ephcbis vulgo di6lis annumerandam eflè. Averfà faciès , pjfturoe gratia
haud inferior, ex. fufco .fàtura, plurimis lineolis nigricantibus variatur, marginesque laterales alarum
exiguis quafi ocellis albis, centro nigro notatis, exornatos gerit.
-Num.- 17. 18. Papilio Jndicus, piclura ac forma longe diverîus, ex genere Epheborum ^ utraque
facie prope concolor, fufcus , oram alarum anticarum fèrie lunularum flavefcentium, atque
intra bas ternis proeterea fimilibus maculis, decoratam oflentar. Ala: poflicaî tribus ejufmodi macularum
feriebus, media eleganter coerulea, binis reliquis plus minus luteis, fuperbiunt.
N
T A B U L A N O N A .
UM. I. 2. 3. 4. Metamorphofis P^pilionis Surinamenfis. Eruca in univerfum livide eft
plumbi colore. Nymplia n. 2. fufca. Papilio facie fuperna n. 3. totus niger maculis duabus,
oblongis, luteis varius. Ima facie dilute fufcus. Alas anteriores binas variant macula? dilute
flaventes, oblonga:, bini proeterea ocelli ex albo nigri, nonnullseque guttaî albentes. Pofticas
dure exornant maculcc faturate flavce, oblongïe, ac pone has fimbria maculis nigricantibus , dein
& nonnullis albidis diflinfta.
Num. 5. 6. 7. 8. Eruca fuperne dilutius, infra fàturatius fufca efl. Nympha dilute fufca. Papilio
fupra, medio alarum, fpadiceus, circumferentiam obfcure grilea veluti umbra Üturifque nigris
obnubilatam monftrat. Alis poflicis infùper imprefTi quatuor ocelli. Prona faciès multum disfimilis
, ex helvo fufco pigmento perfufa, maculis lineifque albidis ac duodenis ocellis tum albis,
tum higris, variatur. Credibile & hanc & binas, qute fequuntur, fpecies ex coloniis noflris Americanis
allatas eiîè.
Num.
In fommige, gelyk deze, loopcn dc achtervleugels in een
korte punt uit,"in'andcrc zyn dezelve byna rond. Zy zyn
vry gemeen in Suriname.
N^ ir. 12. De voorvleugels dezer kapel zjm in 't midden
l.icht-bruinachtiggelyk mede de achtervleugels, doch wat
donkerder. Alle vier dc vleugcis zyn raet eenen breeden bruinen
rand omringd. Dc achtervleugels hebben elk drie-bruine
vlakken, en de voorvleugels elk één. De omgekeerde zyde is
lichter en wat roller, de bruine randen zyn verfierd met geele
langwerpige drie - hoekjes. Waarlchynelyk is America
derzelver geboorte • plaats.
N'. 13. 14; De grohd-kleür der bovcnzyde dezer Kapel is.
donker-bruin, uitgezondert de.achtervleugels v welke in het
midden licht-bruin, en , gelj-k het overig gedeelte, wit gevlakt
is. De onderfte zyde is licht-bruin met witte vlakken, en
heeft een groote graauwe vlak op 't midden der achtervleugels.
ZyviUt mede'in America, of in dc Ilollandfche Weft-lndien.
N . 15. 16. Is mede een fierlyke Weft-Indilche Kapel. Dc
bovcn-klcur is donker-oranje. De punten en kanten der
voorvleugels 2yn zwart , loopende daai- en boven nog een
zwarte onregelmatige vlak byna door 't midden der vleugels.
De achtervleugels hebben maar een fyn zwart kantje,en eenige
oogjes naar onderen, om den rand der vleugels, welke in
een punt uitloopen, en dus deze foort, gelyk dc volgende,
tót het Geflachtdcr Pages brengen. Omgekeert zyndc is deze
Kapel niet minder fierlyk. De kleur is donker - bruin met zeer
veele zwarte ft reep] es. De zykanten der vleugels zyn zeer
aerdig verfierd met kleine witte oogjes, die een zwart Ilipie
in 't midden hebben.
, Tme iF.
N". 17. 18. Veel verfchillend in kleur en gedaante is deze
Ooft-Indifche Page-Kapel. De kleur is ter'wederzyden genoegzaam
dezelfde , namentlyk bruin. De kanten der voorvleugels
zyn verfierd met een ry geelachtige halfraaansw\'ze
vlakjes, en daar boven ziet men nog drie zulke vlakjes.
De achtervleugels hebben drie zodanige rycn vlakjes, waar
van de middcllce fchoon blaauw en .de twee andere min ot'
meer geelachtig zyn.
N E G E N D E TAFEREEL.
N \ t. 2. 3. 4. T7erbeeldt dc verandering van een Suri-
V naamfche Kapel. De Rups is Lootldeuj
ig. Dc Nimf by N'. 2. is bruin. Dc bovenfte zyde der
Kapel by 3. is geheel zwart met twee lange gcele vlakken.
De onderzyde is licht-bruin. Dc voorvleugels hebben twee
licht-geelelange vlakken, twee witteen zwauteoogjes en eenige
witte vlakjes. De achtervleugels zyn verfierd met twee
hoog-geele lange vlakken, daar onder met eenen rand van
zwarte , en voorts met eenige witte vlakjes.
N . 5. 6. 7. 8. Dc Rups is boven licht en onder donkerbruin.
De Nimf licht-bruin. Van boven is de Kapel in 'c
midden der vleugels kaftanje - bruin en rondom als een donker
gryze fchaduw en zwarte ftreepen hebbende. Op de achtervleugels
ziet men vier ronde oogjes. Omgekeert zynde is dezelve
zeer verichiilend; de grond-kleur is hier vaal-bruin meC
witte vlakjes, ftreej^n en twaalf• ronde witte en zwarte oogjes.
Waarlchynelyk is deze,met de twee volgende IbortenjUit
onze Weft-Indilche Colonie.
N^". 9.
m
i l