22 TH E S A U R U S
ticaü, qua peaori committuntur, maculis quatuor rotundis, fânguinei coloris, iuperbiunt. Elegantifllmum
animalculum Amboina allatum eft.
Num. 8. & 9. Altera fpecies Papilionis Guineenfis num. 3. & 4- Color facie fupina paulo
obfcunor eft, maculoeque tranlparentes nigrore veluti obnubilantur. Alarum ambitum feries nigrarum
macularum fimbriat. Averfa facie color ex luteo fufcus eft, orceque alarum albidas
fuas maculas nigrore cireumdant.
Num 10. & II Batavi® Indorum natus hie Papilio ex gilvo fufcus, nigrisque venulis piftus
eft. Alee polhcoe fuperne plunmas monftrant lineolas albidas, denfe ftipatas. Prona fades
itidem ex gilvo fufca ni"-' '' /- ,
bore emicat, alasque po
fgrisque venulis varia, media fede prope corpus animalculi, amoeno
fteriores venuftis maculis nigris infignes exhiber. ru^
T A B U L A SEPTIMA ET DECIMA.
Uotquot hac tabula exhibentur, Papiliones diurni, multum diverfi atque oppido fingulares,
ex colonia Surinamenfi oriundi funt. '
Num. I. 2. 3. Eruca hujus dilute fulca , minutis ramulis virentibus hifpida , fylvuloe
fpeciem venufto hoc apparatu refert. Papilionis fupina facies, dilute fufca, fubtili piftura nigra variatur.
Alas anticas duo ornant velut oculi, grandes , arcu nigro alboque plusquam femicircuiari
efformati. Verfus extremum alarum feries macularum albarum confpicitur. Averfa facies
prope fimilem in modum comparata eft, nifi quod ak pofticoe, media fede^ duas infuper Rerant
lineas albas, curves. °
Num. 4. & 5. Ex Epheborum genere Papiliunculus hie quadripinnis , faturate cyaneo colore
perfufus, per ambitum alarum extantefque procefTus nigricat. Prona facies pallide flavet gri/eisque
& rubris lineolis ac maculis ornatur. Alarum anticarum exochoe nigra? funt.
Num. 6. & 7. Papiliunculus alis anguftis, helvo nigrefcentes fimbrias maculafque oftentat
Aloe anticoe, dilute flavs, prope corpus paulum rubent. Ex rufo luteoe etiam funtpofticoe. Aver-
Ja facie ora3 alarum icidem ex helvo nigre/cunt. Alsi pofticoe ex rufo faturate flavicant, uti &
anticîe ad ufque maculam gilvo nigram. Pars reliqua dilute flavet.
Num. S. & 9. Facies fupina alarum anteriorum maximam partem nigra eft, dilute luteis maculis
varia. Polteriores dilute Iute£e in oram nigram definunt. Facie averfa a k anticoe dilutam,
pofticoe faturam monftrant flavedinem.
_ Num. 10. & II. Ex Epheborum genere tripinnis Papiliunculus, facie fuperiore, inftar prions
Num. 4, faturate cyaneus eft, ex nigro fimbriatus. Ima facie languide fiavens, helvo niffrefcentibus
lineis orifque variatur.
Num. 12. I3- /4- Eruca dilute flava quinque feriebus Jpinarum acutarum , rufularum , pilifque
horret. Papilio, facie füperna fubfufcus, media fede elegantem vibrât tonum dilute csru-
Jeum; m ambitu permultoe cernuntur maculoe flavefcentes, cum rotundoe , tum aliter figuratîE,
quas
geel hellende , de vlakken zwartachtig , en onder de laatfte
ry dezer vlakken zyn de overige uiteindens dezer vleugelen
licht-gcel. De borft der Kapel heeft vier ronde bloedroode
vlakken, zoo mede de voorvleugels, daar zy hy de borft vaft
zyn. Die fchoone Dier is van Amboine mede gebracht.
N. 8. 9. Deze is een tweede foort, mede van Guinea ,
als boven by N. 3. en 4. De kleur der bovenzyde is wat
donkerder, cn de doorfchynende vlakjes zyn alle met zwart
omtrokken; ook loopt 'er om den rand der vleugelen een
r y ZAvarte vlakjes. Van onderen is de kleur geel-bruin, de
randen der vleugelen zyn zwart om de witte vlakjes.
N. 10. II. Deze Kapel is van Batavia. De kleur is \'aalbrum
met zwarte aders. De bo\'enfte zj'de der achtervleugels
heeft zeer veele dicht byeen ftaandc witte lange flreepjes.
De onderzj-de, die mede vaal-bruin en zwart geädert is, heeft
fchoon rood in 't midden, dicht by het lyf der Kapel. De
achtci-vleugels z}-n hier met fchoone zwarte vlakken verfierd.
SEVENTIENDE TAFEREEL.
De op deze Plaat vertoond wordende wonderbaar verfchillende
Dag-KapcUen, zyn alle uit de Volkplantinee
van_Surinamen.
Num. I. 2. 3. De Rups dezer Kapel is licht-bmin, doch
op eene fierlyke wyze met kleine groene en als bofchgewyze
takjes begroeid. De bovenzvde der Kapel is licht-bruin met
fyne zwaite tekening. Op de voorvleugels zyn als twee
groote oogen, die door een wat meer dan half ronde zwarte
cn witte cirkel, geformeert worden. Verder naar het einde
der vleugels ziet men een ry witte vlakjes. De onderzyde
is genoegfaam dezelfde, alleen hebben hier de achtervleugels
nog op 't midden twee witte kromme ftreepen.
N. 4. 5. Dit vierftaartpuntig Page-Kapelletje is hoog donker
blaauw , rondom de vleugeltjes , gelyk mede de ftaaitpuntjes,
is het zwart. De onderzyde is bleek-geel, met
gr3'ze en roode flreepjes en vlakjes , de puntjes der voorvlerkjes
zyn zwart.
N. 6. 7. Vaal-zwarte randjes en vlakjes verfieren dit fmal
vleugelig Kapelletje. De voorvleugeltjes zvn licht-geel, doch
by het lyf wat rosfcher. De achtervlerkjes zyn rofch-geel.
Aan de omgekeerde zyde zyn de randen der vleugeltjes ook
vaal-zwart, de achtervlerkjes zyn hoog rofch-geel, zoo mede
de voorvlerkjes tot aan 't vaal -zwarte vlakje, 't verder
gedeelte is licht-geel.
N. 8. 9. De bovenfte zyde der voorvlerk is meeft zwart
met licht.geele vlakken. De achtei-vleugels zyn Hcht-eeel
met een zwarte onderkant. Ümgekeert zynde, zyn dc voorvleugels
licht- en dc aclitei-vlcugeltjcs hoog-gecl.
N. 10. II. Dit driejumtig Ptjgf-Kapelletjc is op de bovcn-
^•de, even als N- 4., hoog donker-blaauw en zwart eerand
De onderzyde h fluauw-geel met vaal-zwarte flreepjes cn
rancyes. ^^
N. 12. 13. 14. Deze Rups is licht-gcel, met vj-f rj^en
fcherpe rosfche doornen on hairig. Dc bovenzyde der Kapel
IS brmnachtig, m 't midden met ecnen fchoonen licht-blaauwen
weerfchyn 5 rondom ziet men zeer veele geelachtige ronde
cn andere vlakjes, die, als met een zwart halfmaantje, omtrokken
zyn.
Dc onderfte zyde is bruin, dc einden der achtervleugels zyn
wat
.ya/>. JC VIl.