5 8 T H E S A U R U S
fdlllll
aterrimus, nonnullis maculis grifêls variatur. Prona facics fpadicea , anterius, prope corpus,
utrinque maculam monflrat aurantii coloris : alarum poflicarum on^ maculis ornantur dilute fiavis,
partim aurantio colore tiiiftis, in medio nigjis.
Num. 7. & 8. Papilio noélurnus Ephebus^ fupra coracinus, dilute virentibus maculis.fiiperbit.
Infra pallide veneti coloris macuhu pafTim regnant ; alarum anticarum apiccs -ex fubgrifco
fufci funt 5 nigrique traflus undiquaque , potifTimum vero in medio & parte poflrema alarum
poflicarum, pdlidi viroris maculas interflinguunt. Miffifippi patria eft. Varietacem Tab. XVf.
cxhibuimus.
Num. 9. & TO. Hujus Epbehi facies fupina per circumf^rentiam alarum nigcrrima eft. In
medio elegancer coefulea, radiis coeruleis in nigrum ambitum veluc evibratis. Jnfra color obfcure
grifc.us alarum oras tingit , mediam aream nigcr, qui albis pun6tis fuper alis lofticis variatur.
Sub hoc apparatu, alee pofticce feriem monflranc macularum, quai, ex albo & coeru eo verficoiore's,
"nigram fingulfe lunulam Tub fe habent. Tabula fuperiore , Num. 9. & 10. varietatem hujus
fpeciei videre eft. ,
Num. II. & 12. Alarum anticarum apices orîequc pofticarum dilute fufcl funt coloris : meidium
ex fordide viridi cEerulefcit, anteriore tamen parte nitide coerulea. Ate pofticas , parte pofteriore,
feriem oftentant lunularum dilute csrulearum, fade interna nigrarum. Prona facie color
eft ex dilute fubfufco rufus, feriesque lunularum ex albo & cccruleo verficolorium, quos nig
r o fingukt arcLi veluti fulciuntur, alas pofticas exornat.
Num. 13. & 14. Rarior Ephebns in univerfum ex dilute rufo grifeus, ex languide nigro,
plus minus, ftriatus. Oroe anteriores alarum anticarum nigris lituris variantur: dua? fafcioe transverfoe,
alboe, punctis nigris notatje , alas anticas ornant atque inde in alas pofticas protenfèe magis
ill grifeum vergunt. Exocharum lateralium & pofticarum extremitâtes nigroe funt. Prona
facies propemodum gemina eft, nifi quod duoe fafcia; transverfèe toto fuo du£lu albaa fmt., omnesque
lituroe profundius, quam fupra, nigricent. Americanus eft. - .
Num. 15. & 16. Phalaîna hcisc eft , eoque potifïîmum difcrepat a priore , qui Papilionibus
diurnis accenfendus. Color vix diffcrt : fafcice tamen transverfx, alboe, facie ftipina , juxta latus
internum, limbo pallide fufco ftipantur , prona vero fubflavo. Infra quoque dilutior color eft-
Ktiam Americans eft originis.
T A B U L A QUADRAGESIMA ET OCTAVA.
^ot tamque diverlas exoticorum maxime Papilionum fpecles, quas huciisque ex prEeftaJitifllmo
Auftoris Thefauro produximus, excipiunt denuo fpecies nonnull® indigenffi, e^eque
omnes, ft Lit. E. excipias , Phalsnarum generi annumerandte. Ob ante memoratas rationes,
paffim cognitce leviter modo indicabuntur.
L i t . A. A. Num. i. Phaljenuk Uncat<z Ipecies major. Nomen inde habet, quod ex Eruca
nafcaderzyde
van hec lyf, een oranjekleurige vlalc, de kanten
der aehtervleugcls hebben vlakken, welke licht-geel, en gedeekelyk
oranjekleurig, en in 't midden zwart, gevlakt zyn.
N. 7. '8. i)e bovènzydc dezer Isachc-Kapcl of ?age is giczwarc
met fclioone lichc-groene vlakken. De andere zyde
heeft flaauw zee-groene vlakken, graauwachtige-bruine punten
aan de voorvlerken; verder is deze flaauw-groene kleur,
vooral in het midden en onder aan de achtervleugels, met
een zwarte kleur bezet. Dezelve is uit Misfilippi: op Tab.
X V I . is nog een verfchillende foort verbeeld.
N. 9. 10. Deze Page is, van boven te zien , rondom de
vlerken git-zwart, in 't midden fchoon-blaauw, 't welk zich
puntig in de zwarte kleur uitbreidt. Aan de onderzyde ,
rondom, de vleugels, is de kleur donker - g raauw, in het
midden zwart, 't geen op de achtervleugels witte flipjes
heeft ; deze achtervleugels hebben daar onder een ry vlakken,
welke wit en blaauw z yn, waar tegCn een krom zwart
flreepje aankomt. Op de voorige Tab. by N. 9. cn 10. is
ook een verfchillende van deze foort verbeeld.
N . TI. 12. De punten der voor- cn de kanten der achtervleugels
zyn hier licht-bruin, in 't midden is de kleur
vuil groenachtig-blaauw , doch boven helder licht - blaauw.
De achtervlerken hebben onder eene ry licht - blaauwe halv
e maanswyze vlaklcen , die aan de binnekant-zwart zyn.
Van onderen is de kleur licht-bruinachtig-rofch. De ry
vlakken op de achtervlcrken zyn hier, halve maanswyze,
wit en blaauw , waai- tegen een zwart half-rond llrcepje
aanloopt.
N . 13. 14. De generaalc kleur dezer zeldzame Vage is
licht-rofchachtig-graauw j met min of meer flaauw-zwarte
ftreepjes; de voorkanten der voorvlcrken hebben zwarte
flreepige vlakjes. De twee dwarsftreepen op de voorvleugels
zyn wit, met fyne zwarte flipjes; op de achtervleugels
worden dezelve gryzer; de einden der zy- en achter-punten
zyn zwart. Dc onderzyde is byna eveneens, doch de twee
dwarsftreepen zyn hier geheel wit, cn alle dc fyne zwarte
ftreepjes wat zwaiter, dan op de bovcnzyde. Deze is uit
Weft-Indien.
N . 15. ró. liet grootlle verfcMl in deze foort is, dat dezelve
tot de Nacht-Kapellen behoort, daar in tegendeel dc
voorige qen Dag-Kapel is. Dc klem- van deze is genoegfaam
dezelfde , alleen hebben de witte dwarsftaande llreepcn,
op dc bovcnzyde, flaauw-bruinachtige , cn op dc onderzyde
, gedachtige binnen-kanten. Van onderen is deze
ook wat lichter van kleur, dan dc voorige. Dezelve is mede
uit Wcft-Jndiën.
ACHT-EN-VEERTIGSTE TAFEREEL.
OP zoo grootc verfchillendhcid van mceft Uitlandfche
Kapellen , als zoo even te vooren uit deze onfchatbaare
Verfamcling reeds verbeeld zyn , volgen nu wederom
cenige van onze Inlandfche foorten, die alle, uitgezonderd
Letter E , tot dc Nacht-Kapellcn bchoorcn. Wy zullen,
om reeds voorhcencn gezegde redenen, dc mcefl-bekende dezer
foorten maar even aanhaalcn.
A . A. N'. I. Is een grootc foort van Ara"i-Uiltje, welke
dus genoemd wordt, om dat dc Rups, waar uit het voortkomt,
in haare voortgaande bewecgingc, door dc omhoogbiuging