1 2 0 T, II E S A U R U S
Num. 2. Jafph rubra.
C r e d i b ü e eft hunc lapidem in fluvio quodam inventum efle, cjuia detrita eft ftiperficie. Eten
im plerique Japides , qui Tub currentibus aquis j a c ent , continuo motu atque attritu obtufam
Contrahunt /üperficiem atque plus minus rotundantur. Color hujus Jaipidis pallidior quidem,
l e d amcene tamcn ruber eft. Ejus ingentes malToj, hifce temporibus in fluminibus Germania^,
at potifTimum in America inveniuntur. Pra;ftant autem EuropEcis Americans tum coloris grat
i a , tum parciore venarum Quarzearum mixtura.
Num. 3. & 4. Achates excamtiis ^ hinc ^ mde fpe&andus^
Innumeras varietates in regno FofTiIium cccurrunt: fed in nullo genere plures, quam in Ac
h a t e . Hffic malTa hemidiapliana eft, thalaffini fere coloris. Una ejus facies profunde excav
a t a eft, cavo tuberolb; altera ad caftelli fimilitudinem lineis cinereis pifla, Ceterum univerfa
lapidis fuperficies lineis nigricantibus, nullo ordine difpofttis, variatur. In Scotia & Norv
e g i a id genus lapides magno numero reperiuntur.
Num. 5. 6. & 7. Tres Silkes^ cafu fortuito dwe^fimode figuratu
H a u d difticile foret ingens volumen foils ejusmodi lapidum varietatibus delcribendis replere.
U t p l u r i m um in fluviis inveniuntur, aut certe in locis, quorfum per inundationes provoluti funt.
I n t e g r i montes, quorum prscipua materies fabulum eft, Silicibus quafi confiti funt & perfufi.
Q u i n & in tanta montium altitudine quandoque occurrunt, ut vix dubitare queas, tempore dil
u v i i iliuc deJatos eft. Quos his numeris depi6tos tradimus, colore inter fe diffcrunt: prior fuf
e u s maculis albis. Ubique locorum reperiuntur in noftro Belgio, fed potifTimum in Gelria &
T r a n f i f ö l a n a Provincia.
Num. 8. ad 14. Diver fa Slliculorum cum matefie arenaria toncrementa.
Q u o t i e f c u n q u e arena aut quscunque argillarum aliarumve terrarum Ipecies lapidifica infucc
a n t u r materie, quas verofimiliter ex fubtiliffimo polline terreftri cum aqua commixt o fuam orig
i n e m ducit, tempore tandem indurari folent & corpora fibi interpofita, aut vicina fecum cong
l u t i n a n d o , in unam maftam C0n<'refcem. InHe tanhK nrcnrrlr nnmeriK lapidum ex diverß; naturae
malTuIis compofitorum: cujusmodi funt, quos hoc loco exhibemus, ceterique, de quibus
d e i n c e p s inter Petrifafta agendi occafio dabitur. Itaque iftiusmodi maft® lapidete non funt, nif
i concretiones plurimorum Siliculorum, diverfimode coloratorum, de quibus paulo ante egim
u s ,
N . 2. Roode Jaspis-Steen.
Deze Steen , welke waarfchynelyk in een Rivier gevonden
is, alwaar de meefte Steenen een min of meer naar heC
rondbellende gedaanten aanncemcn , door de geduuiigc beweeging
en fchuuring, welke zy by het op- en afvloei] endc
water moeten ondergaan, is van een blceke, doch anderzins
fchoone roode kl eur. Men vindc thans in Duitfchland
in de Ri\ncrcn_ zeer groote ftukken, maar vooral in America
, welke minder , dan dc voorigc , met Quartz - aderen
doorgroeid, en ook fchoonder van kllce ur zyn.
N . 3. en 4. Uitgeholde Jgaat-klompen ,
beide zjden te zien.
van
Men vindt oneindige veranderingen in het Ryk der uitgeravcne
Berg-llofien, doch nergens meer dan onder de Agaat-
:cenen. Deze is half-doomchtig naar het zee-groen hellende.
Aan dc eenc zyde is dezelve inwendig zeer diep uitgehold
, en daar binnen in knobbelig, aan de andere kant
ziet men even als een Vefting-werk, 't geen afclildeurig is;
voorts is de Steen rondom met een fyne zwarte onregelmatige
tekening. In Schotland en Noorwegen worden deze of
dergelyke foortcn veel gevonden.
N . y. 6. cn 7. Brie Keißeenen^ van eenc
toevallige gedaante.
^ Gemaklyk zoude men een geheel Boek können vuUcn,
alleen met dergelyke verfchillendé ätccn-roorteil, die meeft
in de Rivieren , of plaatfen daar zy voorheen' door overftroominge
gebracht zyn , gevonden worden. Geheele Gebergtens
, welke meelt uit zand beftaan , zyn daar van als
doorzaaid, en men vindt ibmmige op zodaanig hoog gebergte,
dat men niet wel anders vooronderftellen kan, of dezelve moeten
aldaar , ten tyde van den Zondvloed, gebracht zyn. De
kleuren van deze zyn verfchillende ; de eerfte is bruin met
zwarte flipjes; dc tweede afchkleurig, met witte aders; cn
de derde zwart-bruin, met witte vlakjes. Zy worden meelt
overal, doch b5-zonder in dc Provintiön ynn Gelderland cn
Overysfel, gevonden.
N . 8. tot 14. Te faamcn gekleefde vcrfchillcnde
Kcißeejitjes in een zmdßeenige fioffe.
Wanneer het Zand, gclyk mede alle foorten van Kley cn
andere Aarde , door cene Stecnmalcendc ftofTe doordrongen
word, welke waarfchynelykzynon oorfpronk ontleent van de
allerfynfte flof-aarde met water vermengd , dan verharde
het zelve door den tyd, en beHuit in zich die lichamen,
ke zich by of in dezelve bevinden. Hier door ziet men daC
groote aantal van Steen-vei-mcnginge met vreemde lichamen,'
gclyk deze die wy hier vcrtoonen , en andere , waar
van wy by de Verfteeningcn nader gclcegcnheid hebben zullen
te fprecken. Deze foorten van Steen-klompen zyn dus
niet anders, dan een zogenoemde t'famengroeijing van zeer
vcele in kleuren verfchillende der voornoemde Keiftccntjcs,
waar van wy zoo even te vooren gefproken hebben, cn die
te gelyk met het vcrflgende, of liever verharde, zand zyn
ingo-
R E R U M N A T U R A L I U M;
121
mus, quique intervemu fabuli indurati, tanquam glutine, inter fe rml„Pn,n. T
I o c s numcrofirnmEe inveniuntur; pulcerrim^ tamen ftnt T 7 J" German,a a-
A n g l i s Pudimgftoncs vocantur. H^ quippe ad hoc i d e r " e n „ f •' " 'P'^'
p a t e a t , fi.ili ratione, ut . o d o . e . U ^ , ex M ^^^^^^^^^^
Num. [5. Dwerßcolorb Süïculï ex maßs lapldeïs modo defcrlpm feparatl fMêmmwmmm c e s , tanto numero usquequaaue difnprft nnn .(Tn u ^
pg er ra n,dni,obrr ue s. , fqaux, o rmu . nonInunl lli s Z luo c.i st pa qiu a- sZ' t eir rf i b^i lui Ii mt up e^t uq V m o n b u s p r t c i p " ^
Nam. 16. 17. 18. & 19. Lapides Ferrarii
- - n u im™. .aterien.
e f t videra. Color utpiuri .u. in l u t e T ^ S r i n l t o ^u s q ^ ' ^ rXin'o^'
fum.^^ S . p e Petr,faaa aut form. .r^preff. alienoru. corporum in hac T p e c r g H ^ t n ôllfe:
Num. 20. Riipes vulgaris, coerula, Q^arzo aJbo
m a S u e ^q u e n t e m excipit. Tabula tota id genus iapidum Icon.bus deffinata eft plurfingekleefd.
Zy worden in Duitfchland cn eiders overvloedig
gevonden , doch gecne zyn fraaijer dan die foort, welke in
hardigheid den Jaspis cvenaard, door de Engelfchen
te genoemd; en liier door my Hechts aangehaald, om dat
dezelve, gclyk deze, een inmcngzel van verfchiUend gekleiirde
Keitjes heeft. ^
N . 15-. Ferfibillend gekleurde Keißeentjes,
uit voorigc Steen-klompen.
Dc Keiftcentjes, welke zich in de voorfchreevc Stccn-klompen
bevinden , ZJTI zeer verfcheiden ; uit zodanige Steenklompen
nu zyn deze Keitjes, welke hier in cene Lade leggende
vertoond worden. Dcrzclver grootte is zeer verfchUlendc ,
^eiyk hunne kleuren, die van fommige rood, paarfch, gccU
>laauw,, gOroe—n, Vzw.artW c n buriLuii.nii ZJTI. Wvvvym iiciuricvccnn dacczzeelivveenn.,
gclyk mede alle andere Kciflccnen, die overal zoo verftrooid
gevonden worden, niet anders aan , dan als afgebrokene
Ituldten cn flukjes van gi-ootcr brokken, welke door vcele
en ycrfchillcndc toevaUcn van gcbergtens van hunne foorten
algelcheurd, cn wederom door regen-vlaagen, welke het
water van de gebcrgtcns, op fommige plaatzen mcteenvcrichnldcclyke
icracht, doet ncder-ftroomen, en door den fnel-
Icn Itroom van vcrfcheide Rivieren mcdcgcflcept, en rond
of glad gefchuurd , overal over 't aardryk vcrfpreidt zyn.
Icrwyl ik bezig ben met hier over te fclirjnren, zendt my
een Vriend ccnige Oudheden, welke voor veele Taaren by
cene ongcmecne laagc vloed der Zee, waar door dc erondflag
van het zogenoemde Huis te Britten bloot lag, gevon-
Tome IF.
den vp. Onder dczelven bevindt zich een ftuk van cveii
Ä e t' famp-geldccfde Keitjes, zoo als wy hier vooJhy
N. 8. tot 14.^ befchreeven hebben; met dit verfchü echter,
dat deze m Kalk zyn ingemengd, doch zonder een naauw'
keurige befchouwing zoude men zeer hcht ditftukook voor
een werk en t fanicngroeijing van de natuur aanzien, waarom
wy 't zelve luer ter neder ftellen.
N . 16. 17. 18. en 19. rerfihillcndc rzerachtige
Steenen.
Van deze worden 'cr oneindig veclo foorten gevonden,
waar van fommige , gelyk N. i8 , een zagte cn zeer fyne
Okcrachtigc-ftolic bevatten , die in een tamelyk veel Yzcrhoudende
korft beflooten legt, zoo als by 't aangewezen
Num. te zien is. Dc kleur is doorgaans van licht-gcd , naar
het donlccr-brum en rocftachtige overhellende, en men vindt
dikwils vcrilecningen, of indrukzelen en kentekens van ver.
iteenmgenj by deze foort van Steenen.
N . 20. Gemeene bJaauwe Rotsßeen, met witte
Qiiartz bedekt.
Vermits van deze foort van Steen, (welke hier door een
nnsverlland verkeerd gephatft is,) achter het volgende Tafereel
, een geheel Tafereel met zeer veele veranderingen
voorkomt; zullen wy de befcliryving Jiicr van uitftellen
H h Num. 27,