32
T H E S A U R U S 'rJa/,. XXV/.
jlll
hM
acumen exeuntes, dilute flavicant, extremis limbis nigricantibus. Forte Cimex efl Americanus
hexapusa at qui fuas alas tamcn vix videtur ad decuflim componere.
T A B U L A V I C E S I M A E T SEXTA.
Nu m . t. & 2. Papiliunculus, prope Angolam Africoe captus, in apicibus alarum anteriorum
fature rubram gerit maculam, ambitu nigrofufco cindiam. Reliquum utriusque
paris alarum albidum eft, ex rufo obumbratum. Pofticoe a b maculis aliquot obfcure rufis, circa
extremam oram, ornate funt. Averfa facies ex pallide flavo virefcit, alisque anticis unam modo
maculam monftrat albam, in qua languida rufa collocata eft.
Num. 3. & 4. Supina hujus facies tota ex albo & nigro varia eft. AIje anticoe averfa facie itidem
ex albo & nigro verftcolores, apices tamen pallide luteos & partem pofticam murine colore inumbratam
gerunt. Aloe poftica; dilute luteoe nigris punftis maculisque diftinguuntur. Eadem forte
hujus, atque prions, patria eft. ^ , , , . . rr - r
Num. J. 6. 7. 8. Eruca tenuibus pilis hirfuta, fordide lutea, nigris maculis takiolisque decorata
eft. Nympha ex fufco & nigro varia. Papllio, fuperne languide luteus, extremis alarum
pofticarum paulo faturatius flavet, ejusdemque coloris maculse binfe a.ks quoque anticas
ornant. Prona facies, in univerfum faturatius flava,rufis ftriis & inter fe contiguis ocellis, medio
albis, nitet. Corpus Papilionis nigrum eft. Locus natalis Surinamum.
Num. 9. 10. 11. 12. Eruca tenuipilis , fufca, dilute fufcis maculis nigrisque toeniis pida.
Nympha dilute fufca eft. Papilio fupina facie ex helvo faturate fufcus, medio elegantiffime coeruleicente
virore fplendens, duas infuper ejusdem coloris maculas priore parte alarum anticarum
gerit. Facies prona, ex fubfufco rufa , grifeis maculis variatur.
Num. 13. 14. 15. ViM Eruca, a latere dilute fufca, in dorfb flavefcentes monftrat
areolas, centrali punfto nigro notatas. Nympha fufca dilutioribus fafciolis circulata eft. Papil
i o , fabarum CafFe uftulatarum colore fufco tinaus, duas in medio oftentat yenuftas maculas
dilute virentes. Prona facies dilute rufa , maculis grifeis & helvis ftriis varia , duas_ infuper
grandiores effert maculas nigras, ante oram alarum pofticarum collocatas. Ak_ pofticoe quatuor
fuperbiunt ocellis, media area nigris, punfto albo notatis, annulo nigro cin6lis.
Num. T7. 18. 19. 20. Pilofa Eruca colore eft ex rufo fufco. Nympha, ex nigro & dilute
grifeo verficolor, fno tomento ex parte adhuc obvoluta eft. Papilio, fupra nigerrimus, alas anteriores
pulcerrime fulgentihn.<; fàtiiri viroris maculis piftas oftendit. Pofteriores, verfus extramum,
maculam ftngul^e ex purpurafcente rubram fiio nigrori impreflam habent. Ima facies tota
fature fufca eft. Thorax purpureo ruber. Alarum pofticarum qu^elibet, hac fede, très maculas
ovatas, purpureo rubentes monftrat.
Num. 21. 22. 23. 24. Hifpida Eruca dilute fufca. Nympha faturate fufca. Papilionis als antics
fuperne faturo colore arantio perfufoe, pidura & oris nigris ornatoe, qua poftictaisn guconnt,-
korte cn puntig tocloopende achtervleugeltjes, zya licht-gecl
en zwart aan dc einden. Waarfchynlyk is het een zesvoetige
Weft-Indifciic Chimcx, fchoon hy de vleugels niet fchync te
kruiHen.
2 E S - E N - T W I N T I G S T E TAFEREEL.
N. I. 2. T ^ i t Kapelletje, 't geen by Ongola in Africa ge-
I ^ vangen is, Iieeft op de punten der voorvlerkjes
een donker - roode vlak , welke door zwartachtig-bruin
omringt is. Het overige der voor- en achtervlerkjes is wit
met rosfche fchaduw, de laacfte hebben onder om den rand
nog eenige donker - rosfche vlakjes. De onderzyde is flaauw
gecl-groen, de voorvleugels hebben hier aDecn een \vitte,
waar in een flaauwe rosfche vlak gcplaatft is.
N. 3. 4. Deze is op derzclver bovenzyde geheel wit en
zwart. De voorvleugels der onderzyde zyn mede wit en
zwart, doch aan de punten flaauw-geel en naar onderen muisvaal
gefchaduwt. De achtervlerken zyn licht-geel, met
zwarte Hippels en vlakken. Mogelyk is deze van dezelfde
Kuft.
N. 5. 6. 7. 8. Deze fynhairige Rups is vuil-geel, met zwarte
vlakjes cn banden. De Nimf is bruin en zwart. Van
boven is de Kapel flaauw-geel, de einden der achtervleugels
zyn wat hooger-geel, zoo mede twee vlakken op de voorvleugels.
Dc onderzyde is geheel donkerder-geel, met rosfche
ftrecpjes en tegens elkander aanftaande oogjes, die in 'C
midden wit zyn. Het lyf dezer Kapel is zwart j dezelve is
mede uit Surinamen.
N. 9. lOi ri. 12, Deze fynhairige Rups is bruin, met
licht-bruinder vlakjes en zwarte bandjes. De Nimf is lichtbruin.
De Kapel is op de bovenzyde vaal donker-bruin, in
't midden fchoon blaauwachtig blinkend - groen , met nog
twee diergelyke kleine vlakjes boven aan de voorvleugels.
De onderzyde is bruinachtig-rofch met graauwe vlaldcen.
N.' 13. 14. 15. 16. Ter zyde is deze hairige Rups lichtbruin,
op den rug ziet men geelachtige vlalcken, die een
zwart flipje hebben. Dc Nimf is bruin en ringsgewys met
lichter bandjes. De Kapel is koffykleurig-bruin, in 't midden
met twee fchoone licht-groene vlakken. De onderfte
zyde is licht-rofch, met graauwe vlakken cn vaale ftreepjes,
nevens twee groote zwarte vlakken, welke zig boven dc
kant der achtervleugels vertoonen. De achtervleugels hebben
vier oogjes , die in 't midden zwart met een witte ftip
getekend zyn, en eenen zwarten ring hebben.
N. 17. 18. 19. 20. Deze haiiige Rups is rofch-bruinachtig.
De Nimf is zwart cn licht-grys, gedeeltelyk in haar fpinfd
als gebakert. De Kapel is boven git-zwart, met fchoone blinkende
donker-groene vlaklcen op dc voorvleugels. Dc zwarte
achtervleugels hebben onder elk een paarsachtig rood,
vlakje. De onderzyde is geheel donker-bruin, de borft der
Kapel is paars-root, cn elke achtervleugel heeft iiier drie
ovaale paars-roode vlakjes.
N. 21. 22. 23. 24, Deze hairige Rups is licht-bruin, ac
Nimf donker-bruin. Dc voorvleugels der bovenzyde dezer
Kapel zyn hoog-oranje kleurig met zwarte kanten en tekening
, daar dezelve tegen de volgende vleugels aankomcri,
hebben ze een witachtige vlak. De achtervleugels zyn hier
üchtflaauw-gecl, met eenen fmallen en inloopendcn zwarKn