20 T I I E S A U R U S
•
Num. 7. & 8. Spadiceus color hujus aliquanto magis in rufum vergit. Majores minorefque
o c e l l i , annulo grifeo cinfti, in area, ceterum nigricante, punaum album monflrant. Circa medium
alarum aliquot: maculoe ex rufo grifeoe habentur. Ima Facies non difcrepat , nifi quod medium
e x fufco rubeat.
Num. 9. & 10. Et heic ocelli ex rufo & nigro annulati pundo albo nirent. Spadiceus color
grifeis diftinguitur maculis, curvis , linearibus.
Num. II. & 12. Papilio facie fupina fufcus, nigris flriis piaus , Jineam monftrat transverfa^
] e m , dilute gnfeam & nigram, in fingulis alis. Facie prona nigri emicant ocelli, contro albo
ornati. AJarum pollicarum apices albas prïc fe ferunt maculas femiorbiculares.
Num. 13. & 14. Sinenfis Papilio fuperne fufcus, ex languide lutco maculatus, in alis pofti-
CIS elegantifïime caerulea fuperbit macula fimbriaque pallide flavente. Infra ex rufo cinereus co^
lor extremitates alarum anticarum, mediam fedem albus, cicruleus & ruber, interfitis lineolis
nigricantibus, partem pofteriorem coeruleus, atque a latere ocelli duo rubicundi, centro albo di~
l l i n a i exornant. A\x pofticoe, ex rufo cinerea, apparatu nigro obumbrantur.
Num. 15. & 16. Sinenfis ifte Papilio alas anticas fufco pigmento inféras gerit, cinerei/que
maculis ac binis ocellis rubentibus in%nes. Pofficoe coeruleEe, ocellis rubris ac fimbria fufca rufaque,
flriata, diftinguuntur. Averfa fades, ex rufo grifea, ocellis ex rubro annularis maculifque
cum rubris, tum coeruleis, late ftriatis, per alas anticas fparfis nitet.
Num. 17. & iS. Ex infulis Philippinis oriundus Papilio fupra infraque fufcus efl ac nigris
f i n i s grifeaque & nigra linea transverfali diflinaus. Aloe antics ima facie minutos monftrant
ocellos nigros, albis punais varios. Poflicarum ocelli paulo grandiores funt, ni^ri albique ôr
e x Juteo circulaci.
T A B U L A QUINTA ET DECIMA.
mnes hi Papiliones Americani funt.
i\um. I. & 2. Facies hujus fupina ex helvo fufca, t^eniam latam, f^avefcentera, per ambo
alarum paria decurrentem oflendit. Prona facies , quce purpurafcens eft, toenia lata fàturate flav
a piaa apparet.
Nurn. 3. 4. 5. 6. metamorphofis hujus fpeclei exhibetur. Eruca nigra e f l , fîriis latis dilut
e flavis in quovis annulo piaa, capita itidem pedibufque & cauda fiaventibus. Nympha nigra
fafciolis ornamentifque faturate flavis vSriatur. Facies fupina Papilionis fubfufca efl/ Apices
alarum anticarum duse ornant macular alb£e, interque has oculiformis orbiculus niger, centro albo.
Linea transverfalis, latiufcula , ßturate flavicat. Alse pofîic£e marginem fimiliter flavum
habent ac binas maculas ovatas, nigras, tenui fimbriola alba cinftas. Prona facie fufcus regnat
color nigro variatus. Apices alarum anticarum nigrum gerunt ocellum ex albo annulatum , ac
prope hunc maculam fubluteam , trigonam. Alis poflicis quatuor infident macub rotunda,
rufuL-c, albida finguloe lunula & circulo nigro ambiante donatoe.
Num.
N. 7. 8. De bruine grondkleur dezer Kapel trekt wat meer
naar het rosfche, de grootere en kleindrc oogjes hebben een
grj's baitennindje en zyn verder zwart met een wit flipje,
vervolgens zyn naar 't xnidden der vleugelen cenige rofchgryze
vlakken.' De onderzydc vcrfchilt alleen hier m, dat het
midden bruin-rood is.
N. 9. 10. Dc oogjes zyn hier weer rofch-rood en zwartgeringd,
met.een ^vjt flipje; verder is dc bruine ideur met
grj'ze kromme en fbcepachtige %'lakjes-verficrd.
N. IJ. 12. Dc boven- en onderz3'den dezer bruine met
zwarte flreepjes getekende Kapel, heeft op elke vleugel een
licht-gr>-ze en zwarte dwarsftreep , van onderen ziet men
zwarte oogjes , die een wit fbpje hebben. De einden der
achtervleugelen hebben half-ronde witte vlakjes.
N. 13. 14. Deze Kapel is uit China: van boven is dezelve
bruin met flaauw-geele vlalcken, de achtervleugels hebben
een fchoon-blaauwe vlak en ilaauw-geelen rand. Van onderen
z\Ti de voorvleugels aan de einden rolch-afchkleurig, naar
[t midden wit, blaauw en rood met zwarte tuiTchen - flreepjes,
verder naar onderen blaauwj en ter zyde twee roode oogjes
met een witte flip. Dc achtervleugels z)'n hier rofchalchgraauw
met zwarte tekening.
N. 15. 16. De voorvleugels dezer Kapel , die mede uit
Cliina is , zjti bruin met afchkleurige vlakjes en twee roodc
oogje.s. De achtcndeugels zyn blaauw met roode oogjes en
een bruinen en rosfchen flreepigen rand. Omgekeert zjTide
is de grondkleur rofch-graauw met roodgeringde oogjes, en
roode en blaauwe breedflreepige vMken op de voorvleugels.
K . 17. 18. Deze Phiüpynfche EiJand-Kapel is boven cn
onder bruin met zwarte flreepjes en een grj'ze cn zwarte
dwarsHreep. De voorvleugels hebben van onderen kleine
zwarte en wit-geflipte oogjes, en de achtervleugels hebben
wat grooter zwarte en witte oogjes, die cencn geelen riiig hebben.
D. VYFTIENDE TAFEREEL.
eze Kapellen zyn alle uit WeflJndiün.
N. I. 2. Dc bovenzyde dezer Kapel is vaalagtig- bruin,
met ccnen geelachtigen breeden band, die over alle vier de
vleugels heen loopt. Dc onderfte zyde is naar 't paersagtig
hellende, de breedc band is hier hoog-geel.
N. 3. 4. 5. 6. Vertoond dc Verandering van deze foort.
Dc Rups is zwart met brcede licht-gcele flrecpen op elk
l i d , het hoofd, dc voeten cn het achterlyf zyn mede geel.
Dc Nimf is zwart , met donker-geele tekening en bandjes.
Dc bovenflc zyde der Kapel is bruinachtig, op de punten der
voorvleugelen zyn twee witte vlakjes , en tulTchen deze een
rond oogje, 't welk zwart is met een wit flipje ; de breedc
dwarsftrecp is hoog-gcel. De achtervleugels hebbencenendiergelyken
geelen rand, cn twee ovaale zwarte vlakjes, die een
final wit randje hebben. Dc ondcrflc zyde is bruin met zwarte
tekening, de punten der voorvleugelen hebben een zwart
oogje met een wit randje , cn, daar naaft , eci^ geelachtige
v l a k , als een driehoek. Op de achtervleugels zyn vier
ronde rofclikleürige vlakken, die elk een wit ha fmaantje hebben,
cn met een zwart randje omtrokken zyn.
N. 7.
' . s