I i
' ^ • X X X v
M . ,
î r / ^ . ; V
R E R U M N A T U R A L I U M.
T A B U L A QUINTA ET T R I C E S I M A.
43
Num. t. 2. Univerfa facies fupenor In,jus Papilionis, fatura flavedine tincla , linels ma:
cuhsque nigns vanatur Anteriore ora aiarum anticarum quatuor gutt^ aiba3 comparent:
nec admodum diffimihs eft earum facies inferior. AI^ tarnen portico) difcrepant, quippe
flavedine dilutiore perfuf^, fïriisque fubtilibus nigris & ferie candidarum macularum ac niirorum
ocellorum, centro albo inlignium, exornataj. Locus natalis Curaiîoa
Nunn 3- & 4 dilute fufcus, flriis nigro fufcis albisque maculis. Prona facies flaveicens
duubus Itriis albis aliisque grifeis decoratur.
Num. 5. & 6. Papiliunculus,.alis anguftis , Surinamenfis, niger, ex dilute flavo venufte
maculatus. Facies prona, itidem dilute flava, alarum apices dilute fufcos maculasque veluti
umbrantes monirrat. ^
Num. 7. & 8. Utraque facies ex dilute fuCco concolor eft. anticce maculam finfful^
dilute luteam, pofticoe dilute rubram gerunt oraque pofleriore minutas aliquot albidas IJnde
ab illo, quem Tab. XXIX. num. 7. & 8. exhibuimus , manifefle differt. Americanus quo^
que eli "
Num. 5). & 10. Tripinnis Ephebus, eleganter coerulus, alls anticis ad apices niorefcentibus
nigrisque venulis diftinftis : poftics a latere & verfus pofteriora utcunque aJbefcunt Averfa
facies alba , languide purpurafcente veluti umbra confperfa , nigris albisque ocellis undiquaque
renitet, medioque alarum anticarum ac fède extrema poflicarum coerulefcit. ^
N u m ^ i i & 12. Supina fades cinerei efl coloris, ex pallide fufco vel grifeo maculata
Prona, limiliter pifta, coerulefcentes infuper flrias ac maculas oflentat.
Num. 13. & 14. Medio alarum facies fuperior dilute flavicans albis variatur maculis- circumferencta
ex mfo fnir-A «Ihis nigrisque maculis ac rubris venulis decoratur. Inferior facies, ex flavefcente
fuica, nigris lineamencis binisque chordulis Jongum protenfis, albis, interiore latere nigris,
dilringuKur. •.
Num 15. & 16. Papilio fature luteus, ex fufco obumbratns , maculis nigris , nigro quoque
ambitu macularum lutearum, quaî facie fupenore alarum anticarum cernuntur Infra fu
feus color, obfcuriore adumbratione variatus, duabus trajicitqr Jituris albis. Ocelli niffri annulo
albo inclufi, albo quoque centra gaudent. '
Num. 17. & 18. Papiliunculus ex albo & fufco varius. Infra albidus eft, nigris maculis ffilvaque
veluti umbra decorus. Anterior fedes alarum pofticarum, prope juni5luras, etiam diluto
virore renitet.
VYF-EN-DERTIGSTE TAFEREEL.
N. I. 2. /Geheel de bovenzyde van deze Kapel is hoogv
j geel, me: zwarte tekening en vlakjes, vier
witte vlalgei vertoonen zig voor aan op de voorvleugels,
die van onderen genoegfaam 'c zelfde zyn. De achtervleugels
verfchillen, als licht-geel zynde, met fyne zwarte tekening,
en een ry Avitte vlakjes en zwarte oogjes die een wie
fbpje hebben. Dit beeftje is van Cura9ao.
N. 3. 4. Deze I'age is licht-bruin, met donker-zwart-biiii.
ne ftrcepen cn witte vlakjes. "De onderzyde is geelachtig,
met twee witte en verder gryze ftreepen.
N. 5. 6. Dit GnalvicugcligSarinaamich Kapelletje, is zwait
met liclit ichoon goeie vlakken. De onderzyde is mede lichtgeel
, met licht-bruine vleugelpunten en fchaduwachtige vlakken.
N. 7. 8. Beide de zyden zyn eveneens van kleur, namentlyk,
licht-bniin, de voorvleugels hebben elk een Hchtgcele,
en de achtervleugels elk een licht-Toode vlak , en
van onJcren om de kant cenige witte vlakjes. Het verfclült
dus in kleur mcrkelyk met Num. 7. en 8. van Tab. XXIX.
't Is mede uit VVeft-Indiën.
N. 9. 10. Deze dncpuntigc Page is fchoon-blaauw, met
zwartachtige voorvleugcl-puncen en aders. De achtervleugels
hebben ter zyde en mar onderen eenig wit. De onderzyde
is wit, met een flaaaw-paarfchachtige fchaduw, overal
met zwarte en witte oogvlakjes bezet. De voorvleugels z\-n
hier m 't midden, en de achterfte, aan derzelver onder-gedeelte,
blaauw. ^
N. II. 12. De bovenzyde is hier afchkleurig, met flaauwbruin
ot gryze vlakjes, zoo mede dc onderzyde, doch deze
heeft ook nog blaauwachtige ftreepen en vlakjes.
N. 13. 14. Op 't midden der vlerken is deze'Kapel lichtgeel
met witte vlakken, verder rofchkleurig-bruin, met witte
en zwarte vlakken en roode aders. De onderzyde is geelachtig
bruin, met zwarte tekening en twee lange witte ftreepen
, die aan de binnezyde zwart zyn.
N. 15. 16. Deze Kapel is donker-geel, met een bruinefchaduwachtige
kleur, de vlakjes zyn zwart, zoo mede dc
omtrek der twee op de voorvleugels zig vertoonende vlakken,
De onderzj'dc is bruin met donkerder-fchaduwachti^e
tekening, en twee witte dwai-sftreepen. De zwai-te ooffj^
hebben een' witten ring en middelftipje.
N. 17. 18. Dit Kapelletje is wit cn bruin gevlakt. Van
onderen is het wit met zwai-te vlakjes, en vaal gefchaduwr
De achtervlerkjcs hebben ook, boven aan by' t lyf , een gedeelte
dat Ichoon hcht-groen is.
L 2 TABULA