X'
IP
204 a l g e m e e n e b l a d w y z e r van de
Pootcn mar cen Haagd gelykc. U. 145. Taf. XCIII.
£I{\MANDER half Salamander, half Haagdis,
zo op 'c I^and als in' t Water Icevcnde, Mannetje en Wyfjc.
I. D. bl i6g€n 170. Taf- C m . f . i en 2. Andere foorC
\-an Wcft-Indifche Salamander, ƒ- 3. Gckko of waarc SalainanJcr
van Ceylon, verfcheido foorten. i/. 170 cn i j ï . J a f .
Cf^JlL Vroemdc en wonderlykc Salamander van Ambonhh
173. Taf. C lX. f . 3. Ambonfche van cen andere gedaante.
ƒ. 4. Twcellaartige, een byflag van Haagdisfen.
- J ^ ' (Padagcigc) uit Nieuw Spanje. I. D. bl. 173.
Taf. CIX. f . 6.
Cfn!andfche) II. D. W- 15. Ta/. X I L f . 5. Fabelen
a a n^i d e deezc Dieren- ibid. Ceylonfch Water-Sa-
{aniandertje. ƒ . 7.
Byfondcr foort van I^lcxlkaanfche Krop - Salabl.
mandcr- II. D. bl ar. Taf. XX. f . 4.
S.v>jAARTjEs. Een foort van Vleugel of Vlerkhoorens. I I I .
D. bi 163. Taf. LXII. f . 38. enz.
SA.vroLtNA (Ambonfche) met ronde ruige Bladertjes, waar
vün hec Zaad zeer tragtig togen de Wormen is. I I . D.
13. Taf. XXJ . f . 6. Twee Zaad-korrels daar van- ƒ . ''
SASTORIE (Kleine Kaapfche). I. D. bl. 35- laf
XXII.
SATERS-HOOFD van Hoorentjcs cnSdielpen. HL D. bl.' 112.
Taf. XXXVII. Uade F.
SALIRUS. Zie TEJUGÜACÜ.
SAb-vKGARDEs. Ken foort van Haagdisfen, die fraay gemarmerd
zyn, uit Ooft-en Weft-Indie. L D. bl. 154 en 155.
Taf. XCIX. f . I en z. Het zyn een byibort van Guano's of
Leguaanen. 11. D. bl 111. Steenen daai- in gevonden, bl
140. Taf. cxm. Lm. e.
Een foort van groote Weft-Indifchc Haagdisfen,
dusgenaamd, om dac zy de Aienfchen voor de Krokodilleo
u'aarfchouwen. U. D. bl. 91. Taf L X X X V L f . 2.
Een Mannetje, heel lierlyk getekend, van Ceylon.
n. D. bl. r t r . Taf CKf i.
ScA Lopns. Zie BOSCHMUTS.
ScHAaBVTERs (We f t - Indi f chc ) bruinagtig van kleur. IK D.
M. S9. Taf. L X X X l ^ I I L f . 3—ó - Een platte zwarte- bl
90. Taf LXXXyilL f. 16.
SCHELSLANGEN. Zïe RATELSLANGEN'.
Scu£tvisen-Dür\'EL. IlL U. Taf XXX. f . 7.
ScHEaMiNKELs. Een foort van Sprinkhaanen of dergclyke
Infekten.//'. D-èf, 76. Taf. LXl'UL f. 9 — 16- Vcrfdieideriey
andere, bl 83. Taf. LXXXI. f. 1-6. Eenigen gemeeniyk
Spoot of Spookjes genaamd, bl 84. Taf. LXXXIL
f I-S.
ScjiEL'cicER- Deszelfs Werk over de Natuurlykc Hiftone
der Dieren,die in de Heilige Schriftuur gemeld zyn- VOORR.
v a i ï ' c / . Ö.W. 2. r n ,,
ScnrLDPAODE^. Klein Ambonfch Land-Schildpadje. I. D. bl
126- Taf LXXIX. f . I es 2. Ceylonfch SchUdpadje of
SchiidkroQe. ƒ . 3. Jong Zee-Schildpadje uit Amerika, bl
. X 27. ƒ . 4 - Aitdere daar van vcrfchillende in gedaante, ƒ.
S ètt 6. Eij'eren derSdiildpadden-ƒ. 7 e« 8. Groote Land-
Schildpad uit Amerika, genaamd Myt/aJ. Taf. LXXX. f. i.
Vcrichil der Schildpadden byde Ouden vierderley. bl 128.
Hedendaags maar cweederlev, naamelyk Land- en Zee-
Sciiildpadden. iUJ. Brafiliaanlche Land-Schildpad, bl 129.
ƒ . 2. Andere- ƒ- 3. Klein Ceylonfch Schildpadje, ƒ. 4.
Sdiüdpad ui£ Nieuw Spanje, ƒ . 5. Land-Schildpad uit Bra-
£!!.ƒ. 6. Dito van Amboina. bl 130./. 7. Kleinder dito.
ƒ . 8. WcH-Indiièh Zee-Scliildpadje. ƒ . 9.
SCHILDPAD-SCAKG uitde Spaanfche Weft-Indiën, die op Muizen
aaft. IL D. bl 30. Taf. X X I X . f . i. Andere, die op
een andere nanier SchUdpadagtig getekend is, uit Amerilca.
LI 40. Taf XL. f . 2.
o f Eiken-Slang van Amboina. I I . D. bl 75.
Een foort van Hoorens. I I L D. Taf.
enaamd, uit
^IIL Lelt. by
Taf. LXXIL f
SC11ÏLDPAD5TAARTEN
Lll.fisenió.
ScniLDPAD-STEEN, in Oofl-Indie Pokke-Steen g'
Zee-Schildpadden. IL D. bl 141. Taf. cL
i eti k.
SCIIILDPAD-TOOTEM (WeMndifche). IIL D. TafXLIKf
1 3 - 1 8 . Geplekte./. 23-28.
ScitlLDPAD-ToRRETJES. IK D. bl 93. Taf XCII.f. 38.
SCNILDVARKEU. Zie ARMODIL.
ScöippEHTjE. Een foort van Nautilus. I I I . D. bl lyC
LXXX/K
Taf
Taf.
SciTOüT BY NAGT. Een foort van Toeten. HL D.
XLKLf. 5 CB 6. Taf XLKlLf 6.
ScMUBBEy. De breede fterke Onderfchubben van fommige
Slangen, toonenaan, dat dezelve op 't Gebergte lecven ,
zo men waarfchynlyk mag vermoeden. IL D. bl 31.
ScnuLPviscH, OJiracion, (Vierkantige) die ro
• D. bl 60. Tuf XXIF. f I. Dito vvit,tgtig, op dc rug en
buik mot kleine leggende Doorentjes./. 2. Driekantige met
zeshoekige figuuren op t Lyf cn twee doorens onder aan
den Buik. ƒ. 3. Vierkantige met bultjes, verfcheide zwarte
vlakken en een ftreep langs de rug. ƒ. 4. Vierkante,
zwartagtige, met zeer kleine bultjes en witte vlakken-, bl
i5r./. 5. Driekantige met ontallyke kleine bultjes, zonder
doornen, f . 6- Driekantige overal met vlakken cn bultjes,
cn twee doorens onder aan den buik. ƒ. 7. Vierkante, met
twee doorens aan den kop en twee onder aan den buik. /
8. Schulpvifch, die van vooren vierkant is, maar bultig
en puntig van rug, met twee doorens aan den kop entwce
b y de ftaart. ƒ. 9- • Langwerpig ovaale Schulpvifch, met
lange ronde, agterwaards gekeerde doorens, ovcr't gehcele
lyf. bl bl. f . xo. Kleine rondagtige, vierkante Schulpvifch,
met zwarte vlakken./. 11. Driekantige groote,
met ontallyke kleine bultjes, zonder doornen. / . 12. Kleine,
vierkante, geelagtige Schulpvifch, met zeshoekige, als
geftraalde figuuren overal verfierd , enz./. 13.
SciNCus (ZEE-) uit Weft-Indie, met een lange ftaart. IL D.
bl II. Taf. X . f . 4. Kleine jonge dito. bl. 1 2 . / 5.
of Zee-Haagdis uit Arabic. I I . D. bl. 112. Taf. CF.
/ , 3.
SCINCUS-SLANG uit Mauritanië. I.D. I/. 137. Tnf.LXXXFÏ.
f . 2.
die men dus zou mogen noemen , een foort
van C<tcUiao^ Blind-Slang. L D. bl 137. Taf LXXXFL
SCOLAPAX
Een Arabifche Slanc, dusgenaamd, Mannetje en
Wyfje. IL D.. bl 39
Taf. X<I lxix.f. I en
RUPS.
SCOLOPENDRA. ZiC ZeE
ScoRPiSNA. Zie COTTUS.
SCORPIOEN (Brafiliaanfche) van het grootfte foort. I. D. bl
I I I . Taf. L X X . f . I ai 1. Dito met twee btaarten. bl 112.
/ . 3. Ceylonfche./. 4- Surinaamfche. / 5. Twee Afrikaanfche
Scorpioenen, Man cn Wyf. /. 6. Twee dito van
de Kuf t van Guinee. / . 7 en 8. Kleinfte foort komende uit
Tirol en verder uit Italië , by de Apotheeken in gebruik.
/ . 9 'cn 10. Éen allerkleinfle foort in Holland vallende ,
met cen korter flaart. ƒ. 11-
van SALVIANUS. Een Vifeh , tot dc Cmus t'huis
nï.
I-f- 5.
f.ieni
zwarte ftrcepco over de rug, en overal kort gi
_ is, met
Tnd. IIL
gebragt. I I L D. bl 79.
SCORPIOENEN. Een foort van Hoorens, dus genaamd.
D. bl 174.
SCORZO.NERE-Wortel met zync Vezelen. L D. bl 7. Taf. IL
ScYTALA-Slangetjes (Afrikaanfchc). U. D. bl 1. Taf I. f .
1 en 2.
o f Stok-Slangetjc (Surinaamfch). IL D. bl 2. Taf.
Slangetjes, twee Ambonfche, I I . D. bl 3. Taf. IL
Slangen uit Nieuw Spanje. IL D. bl 4. Taf. IL f .
3 CN 4.
SEBA, (ALBERTUS) Apotheker te Amftcrdam, Bezitter van
dc Kabinetten der Natimrlykc Hiflonc, in dit Werk befchreeven,
heeft een ongelooflyke moeite aangewend, om
die uit alle deelen des AardklooCs te verzamelen. VOORR.
van 't 1. D. bl 4. enz.
SSGA-Slangen (Afrikaanfchc) van beide Sexen. I I . D. bl 7.
Taf. F. f 3 en 4. Zy onthouden zig veel onder den JNJa^
ftikboom. ibld.
SENECIO, (Virginiaanfche BooTiagtige) met de Bladen van
Melde. IL D. bl 48. Taf. XLFIL f 3.
SENEMBI-Leguaan uit de Spaanfche Weft-Indien, genaamd
Tamacolhu 1. D. bl 152. Taf XCFII. f 3. Grootfte
Krop-Lcraaan van Ambon, dus genaamd, bl 153. 2a/i
XCFlIl.f. I.
SEPIA of ZEE-KAT. Men vindtze aan meefi; alle Zee.kuften.
I I L D. bl 5. Zy zyn zeer vergankelyk en dun blyft 'er
alleenlyk het Ruggebecn, genaamd Zee-Schuim, van over^
benevens de kromme Bek, die dikwils in de graauwe en
zwarte Amber gevonden wordt. ibid. Men nocmtze,
zeer oneigcntlyk Zee-Kat, of ook, op'c Hoogduitfchj
Meirfpin^ dat is, Zee-Spin; in 't Engelfch beter Blackfish y
wegens het zwarte Vogt dat zy, gelyk doLoligdSi uitgeev
e n , waar van de Oofl-Indifchc Inkt bereid wordt, bl 6.
Ook gebruikt men ze wel tot Spyze. Dc Eijeren worden
door het zwarte Vogt befproeid cn vrugcbaar gemaakt,
cn zorgvuldig bewaard door dc Ouden. ibid. Een Sepia
van de grootüe foort, het Mannetje. Taf. III. f . i. van
boven, / 2. van ondeicn gezien. Een jonge Zee-Kat./.
3 M 4. Een klein foort van Spaanfche Zee-Katjes./ sen6.
Twee Eijertrolfen, de eene van witcc de ander van zwarte
Eijeren, de laatflen vrugtbaar zynde. ƒ. 7 en 8. Twee
Rugge-beenderen, 't een groot het ander
en 10.
klein. f . 9
SERENA. Een Siciüaanfche gevlakte Slang
"Man en Wyf.
U. D. bl. 7. Taf F.f. i cn 2.
SER-
VIER. DEELEN VAN DIT WERK.
^ T l L ^ D ' b l ^ T Zee-Appels op Amboina.
SEVILIAANSCIIE SL\NG met een fierlyk Voorhoofd. IL D
bl 56. laf. LFI. f . 2.
daar Van is by de iïaagdiflbn dat d'e
>vjtjes icleiner, by dc Slangen dat zy CTOotcr dan dc Mannetjes
zyn. I[. D. bl 6\
33 Ta f
f '' ' ' Hottentoctcn. /.
/ T ' ^ ^ ' Koningryk Siam. L D. bl
• SicrLiscmc gevlakte Slang j het Mannetje en Wyfje. IL D.
bl 7. laf /-./ r cn 2.
SruDE^RvisCH van Esfcquebo. IIL D, bl. 108. Taf XXXIF.
•SLAKHOORN (Afchgeele) HL D. bh 116. Taf XXXFIH
f 5I; Inlandfche Kark-allen of Slakken, waar van de Slakken
byroop bereid wordt. / 54. Spaanfche Land-Karkul.
A ^ce-Karkallcn uit Ooft-Indic. ƒ. <6. eni.
/ 65. enz. ook bl 11% cn iio. Taf.
XXXIX Duin-Slakjes, Rivier-Slakjes./19. enz. Inland-
Iche uit onze felooten en andere Wateren. / 43 -45. InkndfcheZec.
Slakhooren van Zandvoort. è/. i2o:/7Ö-8o.
Raare Hoorens. uit dc Zuid-zee. bl 121. / . 81 en 82. Anderc
zeer raare uitlandfche Land- Rivier- en Zee-Slakhoorens.
Taf XL. Nayel-Slakhoorens. ƒ 3-8. Zuidlandfchc
R.vjcr-Slakhoorn, bl i 2 ^ f 18 «i 19. Gepaarlemoerde
Ooft.Indifche. f . 123. / 26 e« 27. Boom-Slaldioorcntje.
/ 29. Vreemd Rmcr-SJakhoorentjc. ƒ 33 34. Bruine
^ a v e -Slakhoorn. / . 35 «i, 36. Gebandeerde Navel- Slakkcn.
bl 124./. 39 en 40. Verfcheide Land-Slakhoorcns. f .
40 00. Navcl-Slakhoorens uit de Rivieren en uit Zee. / .
7 J ; X byzonder raare foort van Slakhooren. bl 12 6. laf XLI.f. 18. enz.
•SLANGEN vindt men in dc Heilige Schrift dikwils gemeld.
VOORR-. vin 't IL D. bl i. lÖen vcrftaat 'er do^TLn
wreed, boosaartig, argliftig Gedierte, dat op den erond
kruipt, ri/^. Alle kruipende Dieren, egter, zyn geen
^^nT^A^i ?^Voortteeling uit Eijeren onderfcheike
van dc Adders, die levendige Jongen werpen, ibid. Dc Vergiftigde
vindt men in de heete Landen, ibid. De meeften
zyn met Vergiftig, hoewel hunne Beet gevaarlyk kan kwetfeen.
tbd. Men heeft 'er die blind zyn, en anderen fcherp
van gezigt: de blinden zyn fyn van Reuk. bl 3. Zv doen
de Oogen open en toé. ibid. Dc Ouden hielden het Poeie
r van een gedroogde Slangenhuid voor een Tegengift, ibid.
De Adders verfchilien gemeenlyk van de Slangen , door dc
platheid van hunne kop. ibid. JMen vindt Slangen die geluid
maaken, ja zelfs zingen, bl 4. Zy hebben , in 't algemeen,
een fcherp galagtig bloed, dat oorzaak van de Vergiftigheid
iu fommigcn kan zyn: doch veelen worden van
de Negers cnindiaanen gegeten, ja voor cen lekkemy gehouden.
Hunne Ademliaaling en andere Eigenfchappen.
hl 6. Vcrdeeling. ibid. ^
Manier Van Vcgten onder decze Dieren. IL D. bl.
3- Hoe zy zig te fiaapen leggen, hl
14. iaj. Xl l . f 4. Zy kunnen hun Bek, Hals en Keel
door 't inflokken wonderbaarlyk uitfpannen. bl 19. Taf.
XFir. f . I en 2. Slangen die te famen fpeelen of wortelen.
b . 29. Taf X X F I I L f . 3 - 6 . Zy l^ebben de manier
van de koppen by eikander te ftceken , en, zo men wil
te ruiken of het hunne weerga is , die zy ontmoeten.
bl 53. Manier om de Slangen van ons Land tc vangen, bl
TTS'
' ^ . ... Ilottentotfdicbonte, genaamd Sibon. I. D. bl 23
\ \ y f - 4- Koraal-Slang van Rio de Berbice. bl 23!
laj. AF. f . 2. Wonder fchoon getekende uit Guinée
/ 3. Japanfch Slangetje, bl 45. Taf XXFIIL f 2.
S^JvPfr'^^ ^'''i^rflang, genaamd Ebeiulla. bl 54. Taf.
X X X I I I f 5. Geclc Ceylonfche Stinkfiang, Hotambeia gV
naamd. f 6 . Een zeer raare en uitnecmend fchoone Cey-
I mkhc,- Roiange gemmd. bl 56. Taf. XXXF. f. 4. Slanjr
uit de Spaanfche Weft-lndiën , die aldaar in groote waarde
gehouden wordt, bl 58. Taf. XXXFL f 5. Ooft-Indifche
g^.n^armerd is, Niuiipolonga genaamd, hl
Sg. Iaf XXXFII. f I. Ceylonfche Viper-Slang , het
Wi-fje. hl 71. Taf X L I I L f 4. Andere foort vaVCeyv
r ri)'' /^^'^'•ppnS- ƒ- 5- Cobra dc Capello of BrilHang. Taf.
t T J - r K - r Koraalflang uit Amerika, bl
85- laf Lll f j , WeH-Indifchc Boom-Slang die zeer fraay
ptckcnd IS laf LIILf . i . Tweehoofdige Slang uit Ooft-
Indie. bl 87./ 7. Klein Ooft-Indifch Slangetje. W; 88.
4 l' T fe Weft-Indifcho Adderfiang. bl 80.
laj. LlF.f 2. Snel loopendc rosagtige Slang van Madera.
/ 3- Gumeefche W s i a n g . / 4. Weft Indifch Slangetje.
hl 90. laf LF. f s. Ongemeen fchoon gevlakte
Slang
205-
van Ternatc', genaamd Bali Salan Boehk. II 02. Taf. LVII
Taf T' " uit Afrika, bl 97!
U f LXIL f_i. AdderHang van Java./;/. 113. Taf LX'x.
f i i . Virginiaanfche gevlakte SIan^^i/. n ó . Taf. LXXIL
ö. Kikvorfchcn-Eetcr. bl 120. %f LXXK f -x Uit
S r ^ n ^ V ^ d e Spaanfche Welf-Indiën.
W. 132. laf LXXXI. f 9. Zeer raare Guinccfche Slanc
o f Likeflang uit Well-indie; / 2. BrafilLnfche, Ê oSa
gemarmerde Slang, bl 13Ó. Taf. LXXXK f i. By o X
lierlyk gebandeerde uit iViauritanic. bl i^i. Taf I X'XXFI
f i. Ccciha ot blinde Slang van daar." / 2. Klein (ieri
yk Slangetje, dito. / 3. BraliliaanfclK Slang van e ne
vonder fchoone tekening, bl 138. Taf LXXKf i L f u
l i e t Wyfje van cen dcrgclyke. / 2. Het Mannetje van
V^o V r Slang uit Weit-Indie. b!.
140. Taf LXXXFIIÏ. f 3. Brafiliaanfche, fraay getekende,
genaamd, bl 144. Taf.XCLf c Ccllonlche
fchoone cn bevallige Slang. 1/. 14I Taf XC F. f T K ^ ^ n
Madera »genaamd Ligt te Voet. bf . 155. A" c i c / 3.
Cegonfche fraay gevlakte die na 't vervellen zeer fchool
'57-W- C.f. 4. Slangetje uit het Koningryk Siam,
genaamd Äi^Z/p. / 5. Slang of Draak met zeven Hoofden.
bl 159- Taf. CILf I. Li-aunjjgjifLtee ccnn ~tdiuunniiticr sil)jä;ningg vvainm TC'ceyv.-
lon, gcrnecn yk de Rattcvangcr genaamd. W. 172 Taf CIX.
(vL Yu ' tn'^C
witte plekken. W._i73-./. 7- Kleine Slang iiit Wcft-Indie,
met zwarte en witte banden over de rug. f . 8. Vreemde
Slang met inomjcs , gelyk een Ketting, ter wederzydevan
den verfierd. bl 174. Taf CX>. i. WeH-lndifche
fierlyk gemarmerde. / 2. Alchgraauw Guineefch Slangetj
e ,^met breede brume vlakken over het geheele bovenlyF.
NB: Zie daar de Slangen van het l DEEL, door hetzelve hier
en daar verfpreid , by elkander, tot gemak der Licfhebbcren
pbragt. Die van het IL DEEL zullen beter in het
Werk zelf nagezien cn opgezogt kunnen worden , of in de
L y f t voor het zelve gepJaatft, die de voornaamfte , naar
f c h e t o bcvï "it zy afkomffig waren, onder-
C^NL/NDSCHE) gewoone van ons Land. IL D. bl 6.
" T T n ü geopend of ontleed ; en deszdfs In-c:
wanden omftandig aangeweezen. Zie ONTLEEDING.
" 7 0 ?./ l x f u l J : ' '
blz. ^"f-I^ j'.l^. blangen-Ei eren. f . 10 en 11.
SLANGEBAD (Het) Een vermaarde Plaats in Düitfchland.
öf^^k hVfAfl'^- i i'" de Baden,
ook het Afkookzc cn Poe.jer van Slangen ^ Adders of Vf
pers, tegen veelerley Kwaaien, inwendig, k m
SLANGEKROÜNEN. Verfcheide foorten van Hoorntjes , die
dooronkaridigen aldus genoemd cn voor een fterk Te4n
gift gehouden worden, i / hl Taf" LXI. f 3-12
Do Teibya
6 r .wordt tcji onregte dru-sJ g- e^n oeemend .h aIrIdI . gDe.f cbhl ub4d. Ze e -Di e r
. . . . ^^ II J . U. 01. 4.
^ S ê P T ^ ' ' ' Sonaamd.
SLAN-GENSTEENEN Dceze worden ten onregte gehouden voor
Steenen uit Slangen. IL D. bl 148. ZyVchynen door
Konft gemaakt te zyn van uitgebrande Beenderen, die ook
dezelfde eigenfchap hebben , van aan den Tong te kleeven
bl 149. Ln van het Vergift uit te trekken, ibid. De OMtis
iscen MHieraale Steen, in Saxen grocijende, waar van
veele dingen gtmaakt worden, gclyk Vyfcltjes, Kopjes.
Bakjes, Inktkokers, enz. ftó/. ^ J » PJ'-I»
SLANGÉNSTEEN Een der zogenaamde, van de grootfte foorC,
uit Ooft.Indie. 7/. D. Taf CXIK f . 18. Zwarte Cevlon!
Iche. W. 150. f fp. Een byzonderc foort van AdderHangcnftecn
uit Afrika. / 20. Een gecomponeerde .-lanirc.
Itecn der Bfammen. / 21. Een Chinecfche. / 22. Een
dito uit Java / 2 3 Een Slangefteen, genaamd Dracontias,
van t Eiland Celebes. i/. 151./. 24. Andere valfchelvk zo
genaamde Slangenfteenen,uit Ooft-Indie./ 25 en 26. Denkbeeld
der Indiaanen en Cliincezen omtrent hunne kragten.
SLANGEVEGTER. Een foört van Haagdis
genaamd van Ceylon. L D. hl i±6. Taf
Dito van Brafd. / . 4.
SLSEDOQRN (AmcrikaEßfche Baflaard.). De groote gecioo
het Kemphaffntie
XCIIL f 2.
de