R E R U M N A T U R A L I U M. 51
Num. 13. & 14. Phals:n.-c hujus Mraque fades colore & piftura convenit. anticcc, ex grifeo
ruiS, üuiüus uiciolis aibis, undulatis dittinguuntur.• pofticic dilute flava; nigras gerunt ma-
Num. 15. & 16. Superior Papilionis hujus Facies fubnigro fufca, ex nigro picla, in alis anticis
duas oftentat maculas grandes, ddute luceas, toddemque minores,'albas. ^Facies infoio ex d iäte
grifeo rufa eft alarumque medium ftfoa ex flavefcente grifea trajicit, chordulis fimbnL fc
fco rubns, a latere alb.s. Tota ceterum fuperfides lineolis fufco rubris adumbrata eft AL-r -
canus eft, iiti verofimiliter plerjque huius Tabuk.
c u l i ^ T c o r L i f ' ^^ '•"brufo grifeus, dilute flavis ma-
Num. 19. & 20. Phalxna facie fupina fufco rubra, helvo nigris lituris,alas arnicas traiicientibus
Poftica. eximio fmgi,k oce lo fuperbiunt, cujus medium, rufS rubrum, centro albo .»t tur '
groque primum, dem & altero albo annulo includitur. Pone hos ocellos arcus renitet alb,
undulatus, limbo n.gro fuccmaus. Prona fades dilute rufa, ex nigro ftriata, duas monftrat gut'
tas albas, nigris orbitis ovatis circumdatas. "i-buc-
Num. 21, & 22. Ephebus exochi^s quaternis, facie fuperiore, haud abf,mills illi, quern num
3. defcr.pf.mus, ca;rulefot, margme dilute fufco circumdatus. Prona facie difcrcpat, quinpe di'
1 lute ruf us, albis tffimolis obhquis, nigris oris & duobus ocellis decoratus ^^ ' J t'
; . Num. 23. & 24. Sature fufcus^ e f t , alaaque pofticae transverfam monftrant ta^niolam aurantii
I colons, fupina tantum facie confpicuam.
I Num. 25. & 26. Utrinque concolor, medio dilute flavus, ora fature fufca fimbriatur, qus
facie prcElertira mferiore , tonum caruleum refleftit. ' ^ '
T A B U L A TERTIA ET QUADRAGESIMA.
NL M. T. & 2. Anticp panter ac poflioe ak ex fud-o grife^e funt. Pofficoe duas monitrant
maculas grandes, albas mde ab ora anteriore ultra mediam earum partem ex^
currentes: pone has collocatur fenes lunularum coerulearum, aliaque rubrarum, oris nigris fimbriatarum.
Prona facies Kidem grifea eft: a b poflicas feriem albarum & pone has aliam ca^rulearum
macularum exhihpnf. Ora poflerior ni^ra eft maculisque ornata aurantii coloris , tandem
extremo Iimbo albo terminatur. '
Num. 3. & Utraque facies heic, ut in fpecie fuperiore, concolor, grifeo fufca eft. Supina
modo dilute fiavas gent maculas, ora n,gra fimbriatas, duasque dilute flavas lituras - nroiia
vero luteis, cccrulis, rabris nigrisque maculis variatur. ^ ^
Num. J. & 6. Papiliunculus utrinque niger, albis guttulis & oris.
anticarum fufci funt, guttis albis- cetera ftavent. Poftica;
ex dilute rufo fulcce ora nigrofufca ambiuntur. Prona facies, dilute flava, chordulam monftrat fufcam
I
I
N . 13. 14. De beide zyden dezer Nacht-Kapel koraen
overeen in Idcui- en tekening. De voorvleugels zyn graauwrofch
met twee witte geflingerde ftreepen. De achtervleugels
zyn licht-geel met zwarte vlakken.
N . 15. 16. Op de bovenzyde is deze Kapel zwartachtigbruin
met zwarte tekening, twee licht-geele gi-oote en twee
kleine witte vlal^jes op de voorvleugels. De onderzyde is
lichC-graauw-rofcIikleurig. Dwars over het midden der vleugels
loopt een geelachtige-graauwe band, njirchen fmalle
bruin-roode, en, ter zyde, witte ftreepen; verder is het geheel
met bruin-roode ftreepjes bezet. Deze is (gelyk waarfchynclyk
de meefte dezer Tab. ) uit Weft-Indiën.
N . 17. 18. Onder en boven is dit Kapelletje even eens,
namentlyk, rofchachtig-graauw met licht-geele vlaldcen.
N . 19. 20. Deze I^acht-Kapel is op de bovenzyde bruinrood
, met vaal-zwarte flreepen op de voorvleugels. De ach- ,
tcr\'leugels hebben elk een groote oogvlalc, die in 't midden
rofch - rood met een wt t e Hip is; dan volgt een zwarte ,
cn verder een witte ring; onder deze oogen loopt een witte
golfachtige tekening met een zwarte onderkant. De achterzyde
is licht-rofchkleurig met zwarte tekening, en twee
witte vlakjes tulTchen twee zwarte ftreepjes.
N . 21. 22. De bovenzyde van dit vierpuntig Pagetje is
als N. 3. blaainvachtig met eenen hcht-bruinen rand. De onderzyde
verfchilt, is licht-rofch met witte fchuinfche ftreep
e n , zwarte kantjes en twee oogvlakjes.
N . 23. 24. Is donker - b r u i n , de achtervleugcltjes hebben
een omnjekleurige d\vai-sllreep, doch maar alieen op de bovenzyde.
^
N . 25. 25. Is ter weerzyde egaal, in 't midden licht-gcci,
met eenen donlcer-brmnen rand, die, vooral aan de ondcrzyd
e , een blaauwe wcerfchyn heeft.
DRIE-EN-VEERTIGSTE TAFEREEL.
J ^ E joorvïeugds, gelyk m N . I . 1 . _ s ' - v ^ ^ » " ^e"duec udle: ggrrou nu udKkilceuu rr da ee rr
achtervleugels, zyn bruin-graauw; deze laat-
Ite hebben twee groote witte, \-an de bovenfte zykant diep
inlchietende, vlakken, cn daar onder een ry blaauwe en
een diergelyke ry roode vlalcjes , die een zwarte kant hebben.
De ondei-zyde is mede graauw, de achtervleugels hebben
hier een ry witte, en een diergelyke blaauwe vlaldes
D e onderkant :s zwart, en in deze ilaan oranje vlakjes met
een wjt randje.
N . 3. 4, De gi-ondkleur is hier aanbelde de zj'den 't zelfd
e , cn, gelyk de voorige foort, graauw-bruin ; de bovenzyde
heeit alleen hcht-geele vlakken, die een zwarte kant hebben,
en twee licht-gecle flrcepen. De onderzyde heeft geele ,
blaauwe, roode cn zwarte vlalcjes.
N . 5. 6. Dit KapeUetje is ter weörzyde ^wart, met witte
vlakjes en randjes.
N . 7. 8. De einden der voorvlerkjes zyn hier bruin, met
witte vlakjes, verder geel. Dc achtervlerkjes zm licht-rofch-
N 2 bruin,