n
KH r*-
I
i
, r
i
1
.M
i i 8 T I I E S A U R U S
• ISum. 16. MairaJIm purpurea^ mirifera^ Ceylanka.
Marcafita hoec, purpureo colore confpicua , juxta ac mihi fignificacum eft, plurimo Auro
p o l l e r , ideoquc pcrmagni oeflimatur. Aurum quoque üc fatis fuo nitore fe prodit.
N u m . 27. Gleima avgennfera^ proefians^ Ceyianïca.
RarifTima: hujus glebas matrix, ex dilute cinereo grïfèa, /patofi generis, fubtiiibus Argenti
floribus undiquaque largiter confita eft.
N u m . 28. Gieba argemtfera^ Indica Orîentalîs: alia fpecles.
E t h<Tc Ceylanenfis eft, ac lapide itidem cinereo gnfeo, fpatofo conftat, tuberculis viridibus
ina^quali. Subtiles maftula: pyritofoe fparfim tuberculis inftratoe fùnt. Argenti dives vena
intermixta eft.
N u m . 29. Argenti rudis^ phimhel coloris^ fpedes ex Himgarïa.
Gieba argentifera , quam hoc loco ftftimus, Germanis a vitro denotninata , perquam raro
invenitur. Qualisciinque vitri ftmilitudo forte Metallicos induxit, ut Mineram vitream vocarentV
' A r g ent o ditiflima eft & très quartas fui ponderis partes, aliquando & plus metalli exco6i:
a fundit. Cultro fe patitur fcindi & ad lampadis fiammam liquari. Colore & forma admodum
diverfis occurrit. Hujus quidem fature luteus color eft, eleganter tranflucidus: quod Chalcographus
exprimere non potuic. Lapide continetur cinereo grifeo.
N u m . 30. Gieba Argento dives ex Ar alia.
A r g e n t um nativum heic in matrice hoeret talcofâ, argentei nitoris, cui undiquaque vena divite
eft intertextum. Gieba ceterum cinerei eft coloris atque inter rariores habenda.
N u m . 31. Gieba Aiiri^ Argenti Plumbi ferax^ Arabica,
T r i a diverfâ metalla inter fe mixta hoc fragmente continentur. Matrix cavernofa eft, quäfi
botrytes. Metalla finguk ut,' fuo fe colore produnt, ita larga copia inefTe cernituri Lapis
ceterum fbrdide virefcit.
N . Furpcrkleurige en Goudhoudende Marcafiet
uit Ceilon.
Dit Huk purperkleurige Marcafiet of Zwavel-Ivies, heeft,
volgens bericht, zeer Veel Goud in zich , hec zelve wordt
zeer raar gehouden, en 't Goud blinkt 'er genoegfaam in
uit.
N . 27. Zeer fraaije Ziher-Ertz van Ceilon.
De kleur van dit Ertz is licht-afchgraauw, zynde een foort
van Spaat. Het zelve is zeer ryk met fyne Zilver-bloemen
doorgaans begroeid, en zeer zeldzaam.
N . 28. Ander foort mn Oojl-Indifcb Zilver-Zrtz,
• Deze foort is mede uic Ceilon. De Steen is insgelyks een
afehgraauwe Spaat, met groene knobbeltjes, over welke zeer
fyne Zwavel-lües of Marcafiet als gefprengt legt. Het zelve
is ryk met Zilver doorgroeid.
N . 2p. 'Een foort van Glas-Ertz uit Hongaryen.
Het hier verbeeldde en zoogenoemde Glas-Ertz is extra
zeldfaam, ''t zelve ziet 'er eenigzins glasachtig uit, \Vaarvan
het den naam voert, doch is een lyk Zilver-Ertz, eeevende
eenige dezer iborten wel drie vierde en meer deelen Zilver.
Het Iaat zich met een Mes fnyden, en in de vlam eener
Kaars imelten; men vindt het zeer verfchillend, zoo in kleur
als gedaante. Dit fluk heeft een fchoone doorfchynende
donker-geele kleur, 't welk niet in Plaat kan gebracht worden
; en 'C Ertz bevindt zich verder in een afehgraauwe
Steen.
N . 30. Ryk Zilver-Ertz uit Arabien.
Het Gediegen of natuurlyk gegroeid Zilver bevindt zich
hier in een Zilver - glanzige Talk-lleen, welke daar mede als
doorweeven is. De kleur is afclwerwig i en deze foort is
zeer ongemeen.
N . 31. Goud^ Zilver •i en Loodhoudende Ert%
uit Arabien.
Dit zeldzame Ertz houdt deze verfcliillende metaalen te
gelyk in zich, het isdruzig of druifgewyze gegroeid, en elk
Metaal vertoont zich masüef en zeer ryk. De kleur der Steen
is verder vuil-groenachtig.
JNum. 31'