Quod jam ad meum pensum attinet, in hoe Vö-
lumine Phanerogamas plantas Belgii partis Sep-
tentrionalis exponere conabor, ordinem secutus
liiNNAEl Systematis sexualis, turn quod illud Nos—
tratibus usu maxime est cognitum, turn quod illud
ad specialem cujusdam regionis Floram omnino
aptissimum censeo. Ut vero plantarum inter se affi-
nitates uno oculorum intuitu cerni possint, conspe-
ctum generum secundum j'amilias naturales CAN-
DOixil in Flora Gallica operlsubjunxi. Clavem au-
tem generum , singulis Classibus praemissam, atque
observationes, generum et specierum characteribus
additas, lectoribus ad perspicuitatem utiles fore spero;
de quibus hoc moneo, omnia ea , quae in phrasi
characterisiica parenthesi inclusa Ieguntur, non
scriptori, quem eo lo colauda vi, sed mihi esse ad-
scribcnda. Dolendum sane me hasce phrases non
ad unam eandemque rationem exigere potuisse, sed
nee roemer etscHüETES in Systemate Vegetabili-*
um , nee candoleius in Flora Gallica omnia Patriae
vegetabilia descripserunt, nee PERsoonii cha-
racteres in omnibus generibus optimi censendi sunt,
Itaque tres illi scriptores phrases mihi praebuerunt,
quibus proprias observationes adderem 5 persoq-
K il tarnen generum specierumque seriem universe
secutus sum. Spr engeeii novissimam Systematis ve-
getabifium editionem nimis sero accepi, quäm ut
hanc quoque in usus vocare potuissem. — Breviläüs
ergo Synonyma tantum praecipua et tres vel qua-
tuor icones plantarum adduxi. Tempus florendi,
quantum in me era t, sedulo notavi et typis current
tiWat
dan dezen mijnen arbeid betreft, zoo zal ik in
dxt deel de zigtbaar bloeijende planten onzer
Noordelijke gewesten trachten op te geven volgens
d e rangschikking vari l in n a e ü s, aan welke onze
landgenooten niet alleen het meest gewoon zijn, maar
die ik ook: voor de bijzondere Flora van een land,
bet meest geschikt houde. Ten einde men nogtans
de verwantschap der planten onderling met éénen
oogopslag zoude kunnen aanschouwen, heb ik een
overzigt.der geslachten, volgens de natuurlijke f a -
milien van decandolle , in dcszelfs Flora van
Frankrijk, aan het einde van mijn werkje geplaatst.
Duidelijkheidshalve heb ik ook eenen sleutel der geslachten
voor iedere klasse gesteld en sommige aanmerkingen
bij de beschrijvingen der geslachten en
soorten gevoegd ; waarbij ik echter moet opmerken,
dat al hetgeen in de kenschetsende phrase tusschen
twee haakjes gesteld is , niet aan den daar ter plaatse
aangéhaalden schrijver, maai' aan mij zelven móet
toegekend worden. Het deed mij leed, alle deze
phrasen niet naar éénen maatstaf te kunnen opmaken ,
daar noch ROEMER en SCHUETES in hun Systema
Vegetabilium, noch decandolle in zijne Flora
van Frankrijk, onze inlandsche planten alle vermelden
en ook de beschrijvingen van persoon niet
in alle geslachten gelden kannen. Ik heb derhalve de
karakters der gewassen uit deze drie schrijvers uitgekozen
, er mijne eigene opmerkingen bijgevoegd,
doch over het algemeen de volgorde der geslachten
en soorten van persoon behouden. De nieuwste
uitgaaf vanhet Systema Fegetabilium doorsPRENGEL
is mij te laat ter hand gekomen, dan dat ik ook
hiervan gebruik zoude hebben kunnen maken. —
Kortheidshalve heb ik alleen de voornaamste namen
van gelijke beteekenis ( Synonyma ) van andere
schrijvers en drje o f vier afbeeldingen der plant o p -
geteekqpd. Den bloeitijd heb ik, zoo veel in mijn
vermogen was, met naauwkeurigheid vermeld en met
* § cur