( f ë )
4ju is buisvormig, Sffspietjg. De
bloemkroon buisvormig, bijna regelmatig, 4-spletig, met
de bovenstp slip bfeeder en uitgerand. De meeldraden
van een staande. 4 ingedeukte zaden. RS.
Da bloemen gekranst, ongesteeld, in de oksels der
bladen ; aanverwant aan 'de Munt.
32. gemeens TPolfspoot, met eirond - lancedvornpge
vlokkige, gegolfd-gezaagde 'bladen. RS.
De bladen aan de onderzijde gestippeld. De
bloemen klein, wit, met ronde stippen.
PI. Op vele plaatfep aap d,e kanten der slooten.
JF&rsch. (3. mat diep ingespeden bladen. G.
* S .
i$, ^A pij^P e kejk pLjjia japkvormig > mondvprmig 1 ^ .. ^ de bovenlip g- 3-tandig , soips gaaf > de qpderlip 2-spletig.
De bloemkroon kaakvormig, Pt3 hplmdrsden dinars op
een Steeltje gghepht. RS.
De bladen gerimpeld. De bloemen gekranst.
% De bovenlip der bloemkroon zctmengedrubt,
33. woud Salie, met hartvorlnige gerimpelde dubbeld-
gezaagde (ofdubbeld-gekarteldej bladen, gekleurde
en gespitste schutblaadjes korter dan de bloem;
steng- en kelk-haren éénvoudig. RS.
De bladen zijn aan de onderzijde zachthai’ig. De
kransen 6 - bloemig , de bloemsteeltjes , driemaal
korter dan den kelk, wit viltig. Meeldraden bijna
even lang als bet stijltje.
PI. Te Rheede boven Arnhem (bij Rheederoord). vH.
34. vqld Sfllie, met hartvormigrlangwerpige gekartelde ^
of ingesneden bladen, de bovenste stengproyattend, 'v
de schutblaadjes bijna zoo lang als den kelk, de .
helm (der bloemkroon) zeisvormig lijmerig , lgnger
dan de onderlip, RS.
De kelk is '§ tandig (volgens RS, doch in de
F l. Bat, is de kelk -4-spletig) lijmerig.: De meeldraden
bijna tweemaal zoo kort als het stijltje.
PI. Omtrent Zutphen en elders in het graafschap Zutphen;
omtrent Salk in Overijssel. G. Bij Hattemaanden IJssel.
R ! Bij Nijmegen. B. In het Spoel lusschen Everdingen.
éri Kuilenburg j buiten Amsterdam aan den Ringdijk»
K. Bij Arnhem. vH.
B 4 D g