
 
        
         
		£ Z/   >4 '  ^  ^ 
 '7?t-rf■  ‘Ö2>  t 
 J ^ -  ^  __jh^Vfti  <V-  ^  2^./^- 
 - / >t~-\ 
 / i  -2. %   # u .  - y / / ^ j L ,  ^ / ■ \ ^ , y ^ - / 
 * ^ y b   ,   ) 
 / 
 V 
 /2  3.  /£  ^-'.^  /is-t-tt.,.  , y y^ "''"/^  / w .  />y^e, X 
 "V 
 .•  *<U^i:y~— J^^-ZyL 
 'ZtL 
 JL*^.  yt^ U yf  v, J. (v,  ^  ff,/c2, 
 j2 1.  Jtamdragende  Koeleria-,  met,  eene  '  aaryormende ^  
 aan  den  voet  afgebroken  meest 'onbehaarde  pluim,  
 de  bloempakjes  3-4-bloemig ,  een  weinig  genaaid,  
 of  ongewapend,  zeer  spits;  de  bladen  vlak,  de  
 onderste  gewimpercl-zacbtbarig ,  do  halm  onder  de  
 pluim onbehaard,  RS. 
 In  onze  exemplaren  is  de  halm  aan  den  top  
 zaöhtharig,  hetgeen  persoon bl.  97*  ook  aanmcri,t. 
 Is  deze  soort  dan  verschillend  van  die  van  roemer  
 en  scHüXTES  en  van  decandolle?  "'»v» 2*/.  Gemeen  om  'sHage,  Hillegom,  Haarlem.  G.  In  de  
 duinen  van  Scheveningen.  rainvilee.  Bij  Nijmegen.  B. 
 Op  de  duinen  bij  Wassenaar  én  den  Deil.  moeder.  Op  
 de  duinen  bij  Qverveen  en  Velsen.  YÏÏ. 
 Ó3.  Kropaar»  Vele  bijna  eenzijdige  bloempakjes  in  een  
 bloemhoofd  vereenigd.  De  kelk  2-7-bloemig.  Het  onder-,*  ^  
 klepje,  onder  den  uitgeranden  top,  borsteldragend,  heÉ  
 bovenklepje  2-spletig-getand.  De  honigschubben  eirond,  
 behaard.  De  stempels  vjokkig.  Het  zaad  vrij,  ongesleufd. 
 De  pluim  uit  korte  takken  zamengesteld.  BS. 
 122.  gemeepe  Kropaar,  met  eene  eenzijdige  gedrongen  
 pluim,  gekielde  bladen.  RS. 
 PI.  Overal  langs  de  wegen  en  op  akkers. 
 53  Dravxk.  De  kelk  3-2p-bloemig,  de  kaf blaadjes  
 korter  dan  de  tweerjjig  over  elkander  liggende  bloempjes.  
 Het  onderklepje  heelt  eene  regte  naald,  onder  den  hart-  
 vormig-uitgeranden,  soms  tvveeslippigen,  top.  De  honigschubben  
 eirond,  gaaf,  onbehaard.  De  stempels  gevederd.  
 Het  zaad  gedekt,  gesleufd.  De  pluim  zamengesteld.  RS. 
 In  de  rogge-  en  voeder-J3ravik  is  de  naald  bogtig,  in  
 de  getroste  Dravik  is  de  pluim  bijk^s  eenvoudm. 123.  rogge  Dravik ,*  met  ere  vfucmHragende  pluim  aan  
 den  top  knikkende,  de  bloempakjes  langwerpig-  
 eirond  zamengedrukt,  naakt,  de  bloempjes  ten  
 laatste gescheiden en verwijderd,  de  bogtige  naalden  
 korter  of  langer  dan  de  klepjes,  de  bladen  een  
 Weinig  behaard.  RS. 
 De  kafblaadjes  zijn  spits,  met  vliézigen  rand;  
 bét  grootste  7-nervig,  het  kleinste  5-neyvig.. 
 ‘  .  PI.  Gc