
 
        
         
		't f é q . % 
 |_y 7hs*'i 
 A 
 ' A t   ’ 
 ,'Je ^  VTr^^i?/ 
 X tr fjA  yes^. 
 f Z r i ^ y A 
 (  .') 
 PI.  Buiten  Harderwijk;  in  don  Haarlemmerhout;  buile»  
 Alkmaar;  achter  Zandenburg  bij  Wijk  te  Duurstede,  'V   
 enz.  G,  Bij  Nijmegen.  B.  Bij  Wassenaar  en  Waasdorp;  
 in  het  Haagsche  bosch  en  in  vele  andere  bosschen.  K. 468.  kleine  Ahorn,  met  5-lobbige  stompe  onbehaarde  
 bladen,  de  bloemtrossen ópgerigt,  de  schors  kürk-  
 achtig  en  met  spleten.  P.  , 
 Een  niet zeer  hooge boom;  de  bladen  van  onderen  
 zachtharig,  met  drie  of  vijf  stompe  lobben  en  
 stompe  hoeken.  De  bloemtrossen  pluimvormend»,  
 een  weiuig;;,ópgerigt,.;  •  \ 
 PI.  Bij Elderik, Wehl  en elders in  het graafschap Zutphen;  
 op  Essenburg  bij  Harderwijk;  in  den  Haarlemmerhoutp  
 buiten  Alkmaar;  bij  Deventer,  Zwol,  enz.  G.  Bij  den  
 Landéweerd.  R.  In  de  duinen  bij'  ’sGravenhage.  Z.  In  
 de  heggen om  Utrecht.  vH. 
 aot.  V e e n b e s .  De  kelk  böven  het  vruchtbeginsel,  4-  
 spletig.  De  bloemkroon  4-nieelig,  met  bqna  lijnvormige  
 omgekrulde  slippen.  De  helmdraden  toebuigende.  De  
 helmknopjes  buisvormig,  a-déelig*  Eene veelzadige bes. P.  
 t  ^69.  f’oode ''Pïeenbee i,  met  eironde  gaafrandige  omge-  
 ♦  krulde  bladen,  de stengen draadvormig,  kruipende,  
 van  onderen  naakt.» P.  .W ,J  ■;  '•  «u 
 Een  klein  plantje.  De  steeds  groenende  bladen  
 zqn  van  boven  groen,  van  onderen  witachtig.  De  
 bes  rood. 
 PI.  In  het  veen  tusschen  Hummel  en  Uilenpas;'  big  Mijdrecht; 
   Groningen  enz.  G.  Op  veenachtige  plaatsen  
 op  de  Veluwe  bij  ’ t  Koningsmeér ;  bij  Staveren.  R!  
 Nootdorp  bij  ’ sHage.  v e e m !  Bij  Baarn.  Vr.  In  het  
 Leerzumsche  veen bij  Maarsbergèn  in het Sticht, d u b o i s   ! 
 Bij  Arnhem.  vH.  1 
 303.  H e i d e .  De  kelk  is  4-bladig  blijvende.  De  bloemkroon  
 4-spletig  blijvende.  Dé  helmdraden  op  dén  vrucht-  
 boden  ingeplant;  dé  helmknopjes  2-spletig.  De’ zaaddoos  
 vliezig ,  4-8-hokkig.  De  middelschotjes  uit  den  rand  der  
 klepjes  gevormd.  Vele  zaden  in  ieder  hokje  der  zaaddoos. 
   P. 
 ^7°.  gf'oote  Heide,  met  genaaide  helmknopjes,  de  
 bloemkróontjes  klokvormig  onbehaard,  het  stijltje  
 uitspringend,  de  bladen  drievoudig,  de  takjes  «rns-  
 wit-vlokkig.  DC.'  1  b  J 
 Veel  op  de  hooge  Veluwe.  G. 
 471,  dop