
 
        
         
		c  6  *  y/>-.  <£/.  ./•>  4 1 
 A / M * .   2 L lA(?*~~s 
 ^ ^   Ztyv^  'fa t - 
 Ja«Z ^ 
 :/  ,  - 
 $y.  X ■ ß~£sS*Jtft*A-,  /  -W . 
 7   JV<s~^  yH  , 
 / / 
 çjy**^*  4 
 .  Z  /*■ &/ 
 Ä   # a .  ?3^ c   u * .  t £ p   -  t f f ^   
 "n lZ ZM $ i %  M Ê U ? m - i  f r . 
 / A * * ,  [VJ/WU.)  & -   s   M - r - 
 ggg 
 f t 4 r*~*\A  ,  K 1*  I 
 57,  hransvorme-nde  Naaldaar,  met  bijna  aarvormig  
 gekranste  pHuim-,  l-bloemige  haar -bosvormenaÄ^  
 getand-stekelharige  omwindsels ,  inet  teruggeslagen  
 tandjes,  tweekunnige  gliidachtige  bloempjes.  RS. 
 de  moeshoven  en  van  zelfs  op  de  broei-’ /?  s P i J ï   
 jP/.  Gemeen  in 
 bedden.  Rainville 
 .  „  flLLE,  bij  Gr.  . JW •  A,  ) * 
 f^e/'sch.  ß.  zonder  naalden.  -—  G.  '  j p » 4&jéC**ry*C'J  
 P I,  Bij  de  vorige.  G.  / f f *   ^ 
 58.  groene  Naaldaar,  met  bijna  aarvormende  rolronde  
 pluim,  2-bloemige  haar-bosvormende  naar  boven  
 stekelharige omwindsels,  de  tweekunnige  bloempjes  
 gladachtig,  de  bladscheden  zachtharig.  RS. 
 De  bloemspil van  boven  stekelharig-vlokkig;  het  
 buitenklepje  onder  een  goed  vergrootglas,  als  het  
 rijp is,  zeer fijn  gestippeld.  De  borstels  zijn groen of  
 paarschachtig, 
 PI,  Bij  Heemze,  Harderwijk  en  Naarden  e h r h a r t   (Bey-  
 träge  zur  Naturkunde  I I ,  p.  i4o,  i44  &  i 5i.)  Op  
 zandige bouwlanden  bij  Harderwij k , Putten  en Naarden.  
 \G.  Bij  Arnhem,  Nijmegen  en  Beek  op  verscheidene  
 plaatsen;  Bloemendaal  boven  Haarlem.  vH. 
 gg,  1 geele Naaldaar,  met  eene  aarvormende,  rolronde  
 bloemtros,  .?.^bloemige  haar-bosvormende,  naar  
 boven  stekelharige, i omwindsels ,  de  tweekunnige  
 bloempjes  dwarsch  gegolfd.  RS. 
 Zij verschilt van de aanverwante groene Naaldaar,  
 door  hare  geele,  meestal  veel-(g-M4-)bprstelige  #  
 omwindsels,  doch  voornamelijk  door  het  buitenklepje  
 en  het  zaad,  als  het  rijp  is,  golfswqze  
 gerimpeld. 
 PI.  Op  bouwlanden  hij  Nijmegen met  de groene  Naaldaar. 
   vH. 
 4a.  L an g g r a s   De  kafblaadjes  zijn  vliezig,  korter  dan  
 de  bloempjes.  Het  onderste  bloempje mannelijk,  het  oji-  
 derklepje  aan  den  top  2 - slippig,  de .slïppëji  dikwijls  
 knabbelig -  gewimperd,  onder  het  midden  van  dén  rug  
 genaaid, van boven vliezig doorschijnend, 2-spletig-getand.  
 De  honigschubben  lancétvormig,  gaaf,  onbehaard.  Het  
 bovenste  bloempje  tweekunnig,  met  2 - spletig - getande  
 klepjes;  het  ondersteboven  de  h^lft.  onder  den  top  met  
 eene  kof té  soms  onzigtbare naald.  Het  zaad  vrij,  gesleufd.  
 ï>e  pluim  zamengesteld  uitgebreiek  RS. 
 100.  ha