t***. J'i-U''
y j 7^/U cJ. /-
7 ?> ^ ,
9n*y'-jT**' ■
y % .M S , ^ 7 Z t f . ^ ‘M
y Vfiyy
d : M - s W
/
( 9 )
P/. Op vele plaatsen in de sloten G. Bij Nijmegen B.
Delft. verm. ! ’ sGravenhage Z. Bij Haarlem E. Utrecht
en de Bild vH. 5. Sapkelk. De kelk is 3-spletig. Geene bloembladen.
Eén zaad, door den besvormenden kelk bedekt. P.
7. kopvorménde Sapkelk, met aarvormende eindeling'sche
bloemhoofdjes P.
De bovenste bloemhoofdjes zijn naakt.
PI. Door MEES.Efcbij Franeker; en door den heer vak
spijk VERMEirr.EiSr^bij Delft gevonden. ’’V
8. okselbloeijeilde S a p k e lk met Verspreidde zijde- *
lingsche bloemhoofdjes. P. . I . . .
De bovenste bloemhoofdjes zijn bladrijk .en alle de
bloemhoofdjes in de oksels der bladen,
PI. In Vriesland. M. Bij meSthoopeh op verscheidene
plaatsen om Nijmegen en te Beek. B ! < ■
G E S LA CH TEN d e r TWEEHELMIGEN.
1. > Eeustijligeii. ;
I ’ De kelk boven, het vruchtbeginsel.— Stevenskruid.
ÏI. — ----- onder —- —--------------- ; de bloemkroon regelmatig
-—f Liguster.
H L ---------------------------------------------------------------onregelmatig.,
A. De bloëpikroon bijna regelmatig, met slechts céne
slip aan de overigen ongelijkvörmig. ;
a. Zaaddoos a-hokkig. ——Eerenprns,
b, 4 Naakte zaden. — Walfspoot.
B. De bloemkroon bijna mondvormig; de kelk van
onderen met 2 schutblaadjes. — Genadekruid.
C. De bloemkroon mondvormig, ongespoord. De helm-
draden dwarsch op .een steeltje gehecht. — Salie.
D. De bloemkropn kaakvormig, gespoord.
a. De kelk mondvormig , 5- spletig. — Vetblad.
b . --I 2-bladig, met ganfi-andige blaadjes.
Waterplanten. — Blaaskruid.
2. Tweestyligen.
(t. De kelk veelbladig. Geene bloemkroon.
(Biesachtige planten). — Galigaan.
_ ■ tweebladig. Eene bloemkroon. (Eene
Grassoort), — Reukgras.
A 5 II. TWEE