
 
        
         
		■ / 
 a  s.s  /   ifé*/ 
 zf-v-Ls&r n*_^JL.  ^V^^t-iy.-  *  ,  -7^  /\  X  . 
 a ^ .   > - - ^ -   A ^ . - ^ 
 T ^ I v -   * - *   '   •>  ^ A " 
 * 
 V O Ö R R E D E. xv 
 VutsyM  letters de namen  der maanden doen  drukken,  
 in  welke  Ik  de  plant,  door  mij  of mijne  vrienden  
 gevonden,  zelf in  bloei  gezien  had.  ö e   groeiplaatsen  
 heb  ik ,  behalve  bij  de  meest  gemeene  planten,  
 overgenomen  uit  hetgeen  reeds  in druk  is  uitgekomen,  
 o f   mij  uit  de  medegedeelde  opmerkingen  van  mijne  
 vrienden  of uit  mijne  eigene  aanteekeningen  gebleken  
 was;  terwijl  ik  ,  volgens  de  zoó  nuttige,  door  d e -   
 CANDo llb   ingevoerde , handelwijze, een  uitröepmgs-  
 teeken  geplaatst  h e b ,  achter  de  namen  van  hen,  
 wier  gedroogde  planten  ik  zelf gezien  had.  Met  een  
 vraagteeken heb ik daarentegen die soorten aangewezen,  
 bij  welke  mij  nog  eenigé  twijfel  Was  overgebleven.  
 Van  de  overige  door  mij  gebruikte  verkortingen  zal  
 men  de  nitlegging  achter  deze  voorrede  vinden. 
 De  hollandsche  vertaling  van  het  geheele  werk  zal,  
 Vertrouw  ik ,  aan  sommige  mijner  landgenooten  niet  
 onaangenaam  zijn.  Hier  bij,  en  bij  de  hollandsche  
 namen  der  planten,  heb  ik,  zoo  veel  mogelijk,  die  
 kunstwoorden  gebezigd,  waarvan  de  Hoogleesraar  
 K.QPS  reeds  in  de  Flora  Bataaa  gebruik  gemaakt  
 had.  Eenige  weinige  woorden  heb  ik  echter  gemeend  
 te  moeten  vèrandex-en,  van  welke  verandering  ik  
 echter  niet  overal,  ten  einde  het  boekdeel  niet  nog  
 grooter  zoude  woi'den,  de  reden  heb  kunnen  opgeven. 
   Mij  in  hét  vervolg  welligt  nog  nader  over  de  
 hollandsche  kunstspraak  voor  plantkunde  zullende  
 verklaren  ,  heb  ik  mij  thans  inzonderheid  daarop  
 toegelegd,  om  zelf  ten  minste,  door  het  geheele  
 werk,  dezelfde  kunstwoorden  te  gebruiken;  iets,  
 waarvan  ik  het  nut  niet  zal  behoeven  te  betoogen. 
 Ten  slotte  meen  ik  nog  te  moeten  opmerken  ,  dat  
 er  welligt  sommigen  zullen  gevonden  worden,  die  
 van  gevoelen  zijn,  dat  ik  onze  Flora  te  vroeg,  en  
 voor  dat  zij  volkomen  genoeg  is,  in  het  licht  geef.