i 54: róód Zwenhgras, met eene éénzijdige regtstandigè'
I 1 openstaande pluimt bijna rolronde bloempjes, langeé
dan de naald , de bladeö van bóven Zachtharig, dé
wortel kruipende; RS..
Aanverwant aan het harde Zivenlgras, ,docb door
zijnen kruipenden wortel, brèeder en zacbtbarigé
stengbladen voornamelijk verschillend;
PI. Op drooge zandige plaatseh langs de wegen bij Harderwijk.
vG. In de duinen van Hólland. DC. Bij Nijmegen. B !
i 55< langhaal dig Zwerikgras, met éené eenzijdige knik-
; kende- uitgerekte' pluim, 'de bloempjes els vormig
genaaid, ruw aaii den top, de' bladen borstelig
bijna gekield en zeer kort; RS.
PI. Op de muren Van Léydén. van rotjeN.' R. mulder*
Óp zandige plaatsen bij Nijmegen en op de duinen bij
Hillegom. Rainville ! Bij Nijmegen. B. Óp de duinen,
bij Overveen. van ma rum.
64. KörtstÊEL. De bloempakjes óverhóèksch óp eiken
tand der bloemspil, gesteeld met breede dikke steeltjes.
Dé kelk 3- i 5-bloémig; dé kaf blaadjes .korter dan de
bloempjes. De klepjes gaaf, het onderste aan den top
bprsteldragend, hét bóvensfé stomp geknot, naadWeljjks
üitgéVand'i dé! randèiï vaak met stijve , nedergebogeO , stekelharige
haren. De honigschubben eirond gaaf behaard.
Het vruchtbeginsel stomp. Het zaad éenigzinS gedekt,
gèsleufd. RS. ’ ■ ; • i ...
i 56. gevinde Kortsteel, met éene éénvoudige 2 - rijigé
regtstandige aar , dé. bloempakjes overhoéks zacht-
barig en genaaid, de naald kórter dan het klepje,
het bindsel stomp gewhnperd, naauwélijks uitspringend
, de bladen zachtharig, de Wortel kruipende.
RS;
Het bovenste klepje is; geknot , gélijk of langer
dan het onderste ,■ ‘ waardoor dé bloempjes ons stomp'
toeschijnen.
PI. In Zandige weilanden bij denHaarlemmerhout en elders. G-J
157. bosch Kortsteel, met eene tweerijige eenvoudige
bijna knikkende aar, de bloempakjes 'een Weinig
verwijderd, regtstandigj de bovenste naaldén langer
- dan het klepje ,jde klepjgs gespitsty de wortel vezelig.
RS.
HH Hét