( I * ' )
Ic . Dan. 5 i i ; Engl, 655. foaA r.
Var. 0. minor. HS,. p. io5. G. 11. 0.
Flor. Julio.
*i6. Veronica An agallis, foliis lanceolatis ( acutis)
serratis, amplexicaulibus, calycibus 4-partitis ,
caule erecto. RS. p. io5.
Veronica Anagallis, L.W.Sm. P. p, 12. DC. 2093,—< .
G. 9.
Ic. Bat. i.3i ; Dan. go3; Engl. 781.
Var. 0, minor, RS. p. io5, —1 G« 12. & , ./> / j
Flor.% i i o . If.
Ohs. Aliam eamque singularem varietatem memorat fa-
vrod in FI. Bat. 1. c. ■ ,
'7. Veronica scutellata, foliis lineari-lanceolatis Sub-
integerrunis , pedicellis pendulispatentissimisve, calycibus
4-partitis, caule erectiusculo RS. p. 106. , ’
Veronica scutellata. t . W. Sm. P. p. 12. DC. 25.92.
a , j —- G. i 5. M..10.. »J r,
/•?. /*■ **'**♦ » ^*-* • f* ‘ *?.
r Jd. Bat. 286 5 Dan 2095 Engl. 782.
Flor. Julio , Augusto. ‘if,.
j8. Veronica Teucrium, racemis lateralibus longissi-
mis, foliis ovatis rugosis dentatis obtusiu.sculls,
caulibus. adsceqdentibus. P. p, 12, .
Caulis pilis sparsispubescens. Folia pubescentia-, grosse
serrala. Calyx, inaequali.s 5-partitus.
Veronica Teucrium. L? W. DC. 23go, RS. p. n 4.
— vll. app* 4.
Ic. Lobee. ic. 4/3. f t a S ; 1*0) .
Flor. Juljp. if.
Veronica lati/olia, L. indigena dicitur a Meesio (FI.
fris. n°. 12) qui earn se reperisse dicit prope Donjuni
in Frisia;
.. 3 9. Veronica prostrata , racemis lateralibus, foliis lineari
lanceolatis serratis , caulibus prostratis. P. p. 12.
' Caulis non nisi, sub anthesi adscendens. Calyx inae qua-
lis 4-5-partitus.
Verouica.prostrata. L. W. DC. 25gi.RS. p. m .— G .i4.
Flop. Julio if.
o. Veronica Chamaedrys , foliis inciso-serratis,
summis cordato-ovatis sessilibus, infimis petiolatis
( ' 5 )
pt. Door ons gebeele land op vochtige plaatsen zeer
algemeen.
Versch. 0. Is kleiner. RS.
1:6. water Eerenprijs, met lancetvormige spitse gezaagde
stengomvattende bladen , 4-deeligen kelk,
regtstandige steng. RS. ;
P L Door ons gebeele land in slpoten en moerassen zeer
algemeen. « ij. j J t .f i. Z #
Versch. 0. is kleiner. RSi
Aannt. In de Fl. Bat. t. a. pl. vermeldt fa vrod nog
eene andere en zeer zonderlinge verscheidenheid.
17. schildzadige Eerenprijs, met lijn- lancetvormig!*'
bijna gaafrandige bladen, nederhangende of zeer
opehstaande bloemsteeltjes, 4-deeligen kelk, bijkans
régtstandige steng. RS.
P l . Op vele plaatsen, langs den Zuiderzee-kant bij Enk-
huizen , Muiderberg , 'Staveren , Harlingen; op Vlieland;
in het Haagsche Bosch ; bij Groningen. G. In Vriesland;
M. Op vochtige plaatsen bij Lochem. R. Nijmegen. B.
Bij Haarlem K, Amersfoort, favrod. Naarden verm!
18. zachtharige Eerenprijs, met. zifdelingsche zeer
lange trpssen, eironde gerimpelde getande stompachtige
bladen, opgaande steng. P. >
Dè steng , met verspreide haartjes, zachtharig.
De bladen zachtharig, grof gezaagd. De kelk
ongelijkvormig, 5-dèelig
Pl. In den Tielerwaard aan den Waaloever tusschen
Nijmegen en Waardenberg. In de Weilanden langs de
Waal tusschen Nijmegen • en Beuningen. B ! Op, de
duinen bij ’sHage. Z.~ " Maa’rsbergen bij Doorn. Dubojs.
De breedbladige Eerenprijs wordt als inlandsch opge-*
geven door Meese, die dezelve bij Donjunt in Vriesland
zegt te hebben gevonden,
19. nedei liggende Eerenprijs , met zijdelingsche*
trossen, lijn-lancetvormige gezaagde bladen, ne-
derliggende steng. P.
De steng is nooit, dan in den bloeitijd, opgaande.
De kelk ongelijkvormig 4- 5-deelig.
VI. Te Bronsbergen buiten Zutphen. G. Buiten Zütph'ën
aan den IJseldijk ; tusschen Kampen en Zwol aan den
dijk; op de Weide buiten Arnhem aan den Rhijn. R.
20. Gamanderlijn Eerenprijs, met dicpge zaagde
bladen, de bovenste hartvormig eirond ongesteeld,
de