%y'p Lr^-*y~j j
A m ^ v }
>im ê> t
A V A / ^ -
f ^ x l^ V .
f^2~rty "7^
/ v l
J y J k . yi
ïu w 4 ; /T^ - ^ . ?h
Y ' » " ^ •
/ k J > .
x/yQ . ,y$4-^v~n-vi y
.Arl! Is/^T-U^
M
S ■
M ^ U
100. haver achtig Langgras, met gelijke jpluim, ong®"
lijke onbehaarde kaf blaadjes, roet bet boVens ^
tweekunnig bloempje bijna .zonder naald; eene 8®“
knikte naald in het mannelijk bloempje, onbehaarde
stengknokkels, knopige wortel. RS.
P/. Yrij algemeen door ons geheele land, vooral op
vruchtbare gronden. •
Aanm. De plant wisselt a f : vooreerst met het twee-
kunnig bloempje geheel ongenaaid en ten tweede met
beide bloempjes lang genaaid. , . .
De verscheidenheid met bolachtigen wortel ot het o -
Wortelig Langgras van dumortier is Waarschijnlijk oo
inlaudsch.
43,! R uisriet. De kelk is 5 -7 -bloemig, met vaneen-^
staande- kafblaadjes , korter dan de bloempjes. De
bloempjes, behalve het onderste ongesteelde, hetwelk naakt
is , rusten op;een vlokkig steeltje; het onderklepje is uitgerekt,
gespitst ingewikkeld; het bovenklepje b ijnadubbeld
geplooid. Het zaad bedekt. Eene pluim. T r in iu s .
101»,'{léf:.-Hudsriet, met bijna 5-bloemige k e lk en , de
bloempjes naauwelijks grooter dan den ke lk . Rd*
PI. Door ons geheel vaderland in slooten, moerassen en
vochtige landen.
44. Honig&ras. De kafblaadjes vliezig , bijna zoo lang
als de bloempjes. ;De zijbloempjes mannelijk met 5
meeldraden, het onderste klepje papierachtig, met eene
p u n t , het bovenste 2-spletig-getand. Het middenbloempje
tweekunnig, dikwijls 2-helmig; de klepjes als in de zij ^
bloempjes. De honigschubben bijna schijfrond. Het
vruchtbeginsel gesnaveld. De stempels kwastvormig. Het
zaad ongesleufd. RS.
102. noordsch Honiggras , met bijna eenzijdige pluim,
onbehaarde bloemsteelen, het tweekunnig bloempje
ongenaaid, de mannelijke bijna genaaid, kruipenden
wortel. RS.
De bloemdragende steng ontspruit vroeg in het.
voorjaar, terwijl de zeer lange bladen niet voor
in den zomer uitgroeien.
\JÈ Pik Aan