C *'?5 )’
j en'WöaJs te Duurstede; en overvloedig langs
den duinkant van Holland. G. Bij Nijmegen. B. R. Bij
Zutphen, Ainefsfp«rt., Zoest, Baarn, Zeijst; op dq
muren van Utrecht; bij Rheenen. K.
Versch. |3. met witte bloem. G.
PI. Aan den duinkant van Holland. K.
gó. Longenïcéuid. De kelk is kantzuilvormig 5-hoekig,
5-tandig. De bloemkroon trechtervormig, met rolronde
buis, die langer is dan den kelk, de keel naakt, de boord
met vijf stompe lobben. De stempel stomp, uitgerand. Vier
stompe rondachtige zaden. RS.
a3g. gewoon Longenlruid, met eirond - hartvormige
ruwe wortelbladen. P.
PI. Overvloedig op Zandwijk bij Tiel en in het bosch te
Buren ; buiten Haarlem naar de Sillick. G. Bij Baarn.
Vr. Bij Weidum en Dronrijk in Vriesland. eeucker
andreae. Te Koi'njum in Vriesland. Eergsma.
g6<* Smeerwortel. De boord der bloemkroon buis- .
vormig-gebuikt; de keel door elsVörmige honigklepjes
gesloten. P.
246. gemeene Smeerwortel, met eirond-lancetvormige
neerloopende bladen, allen pverhoeksch. RS.
PI. Algemeen in vochtige beschaduwde gronden.
Versch. /3. met paarsche bloem én openstaanden kelk. P.
PI. Hier en daar met de vorige.
Aanm. Te regt zegt de gorter van de gemeene
Smeerwortel, dat dezelve met blaauwe, paarsche, roode,
witte en lichtgele bloemen.afwisselt.
gy% Bernagie. De bloemkroon is radvormig; de keel
met honigklepjes gesloten. P.
De kelk is ö-dee^ig en gelijk. De bloemkroon 5-deelig. 3.4? .gewone Bernagie, stekelharig , de wortelbladen
eirond gesteeld, de stengbladen ongesteeld, getakte
blóemsteelen. DC.
^ ■ k°ven > langs de wegen en op sommige vuilnis-
hoopen. G. Bij Leyden. mulder. Bij Scheveningen.
eergsma. Bij Utrecht, Zeyst-en Vianen. vH.
^ S cherekruid. De kelk is 5-spletig, ongelijk , met
tusschen liggende tandjes. De bloemkroon met eene korte
Uis» 5-lobbig; bolronde toebuigende honigschubjes. De
za