i6y. ge me ene Zandhaver, met eene regtstandige na au we.
aar, de bloempakjes bijna 3-bloemig zachtharig, de v
onderste en bovenste gepaard, de middelste drievoudig
, naauwelijks korter dan den gewimperden
k e lk , de bloempjes ongewapend, de bladen in een
gerold en stijf. RS.
Fl. Overvloedig aan den zeekant bij Harderwijk en in de
zeeduinen van Holland. G. K. Op deVeluwe. K. Bij
Nijmegen. B.. In Zeeland. nirttORTiER. Aan het
strand bij Muiderberg. vH.
j68. geknikte Zandhaver, met eene wijde regtstandige,
ten laatste geknikte aar, de bloempakjes bijna 3-
bloemig en zachtharig, de onderste verwijderd,
korter dan den onbehaarden kelk; de bladen in een
gerold, stijf. RS.
Aanverwant aan de gemeene Zandhaver, doch
hoogpr en slanker, met smaller bladen. De aar is
wijd, bij het eerste of tweede bloempakje met eenen
scherpen hopk ten laatste ingebogen en afhangende,
Fl. Op de zeeduinen van Scheveningen bij ’ sGravenhage. Z!
169 europeeèche Zandhaver, met eene regtstandige
aar, de bloempakjes drievoudig, 1-2-bloemig,
genaaid, ruw; de kafblaadjes lijn-telsvormig; genaaid,
even lang als de bloempakjes; de bladen vlak en
onbehaard, de bladscheeden behaard. RS.
De bloempakjes zijn meestal i-bloemig. dumohtier.
Tl. Tusschen Bolswerd en Franeker. y.4.x der k o l k ! (2)
68. Garst. Drie bloempakjes evenwijdig op eikentandder
bloemspil geplaatst ,alle i-bloemig, met 2-bladigen kelk en
tweekunnig. De kafblaadjes elsvormig. Het onderste klepje
borsteldragend , het bovenste gaaf, stompachtig. De ho-
nigschubben stomp, gaaf, onbehaard. Het vruchtbeginsel
aan den top gebaard. De stempels vlokkig. Het zaad
gedekt gesleufd. De agr eenvoudig. RS
178! muizen Garst, met de middelste kafblaadjes lijnlancetvormig
gewimperd, de buitenste borstelig en
ruw. RS.
Tl. Overal langs de wegen en op ruwe steenachtige plaatsen.
171. veld
(2) Tn de handschriften van wijlen den .Hoogleeraar s. j. vak opJNS, bij zijn herbarium aan de Utrechtsche Akademie berus- lezen wi; deze aanteejtening; s Elym us Europaeus by
H 5