Amsterdam aan den Sehinkcl cn langs den SJoterWegi
JJERGSMA eu vil.
io6. W e d e r i k . De kelk i s 5-deelig, De bloemkroon
6-spletig, radvormig. De meeldraden vgfin getal ? waarvan
sommigen van onderen zijn zamengegröeid. De Zaaddoos
kogelrond, aanden top giet vele.klepjes opeoberstgnd. DG.
i/e jMet veelbloemige bloemsteelen.
3Ö2. gergeene Wieder ik , met tegenovergestelde , 3- of
4-voudjgë, f ejrond- laucetvormige bladen, einde-^».^
lingschu pluim. I)C,
Zij wisselt met 3-4- en 5-voudigè bladen af. Q. \H.
PI. In vochtige en beschaduwde gronden niet zeldzaam.
a55. trosdragende -WU'd&ifos met tegenovergestelde
langwerpige bladengesteélds zijdelingsche bloem- " ‘•v
.trossen-, • korter dan de bladen- DG.
PI. Ai het veen bij Uilenpas • bij Wageninge»; in de
Waterachtige rietlandeinitussehen Amsterdam en Huiden;
in het Haagsche bosch; in de moerassen bij Botterdam,
Groningen en elders. G-. In Vriesland. M. Aan het
Spaarne bij Haarlem. K. Bij Nijmegen. B. Tnsschen
Utrecht en Blaauwkapek b e r g s m a ! en N iJ i jQ E F .
* * Met eenbloemige bloemsteelen.
a54, gestippelde Jd^ederik, met ,3-r of 4-vpudigej, ge—
noegzaaui ongesteelde bladen, rt'gis.Uimbge steng,
gekranste bloemsteelen , ;:i i } dp oksels der bladen. DG- De steng is stekelharig. De bloembladen eirond-
spitsklierachtig-gewimperd'
PI, Aan 4? fQa^rjjegro^^giöpf Uisscl^eïf het riet* eïüNAEUS'
(h. éliff. 5 a . j Bangs de Maas achter ’sGravesande.
s,ci{WESCtvE hij O.
a55. bosch Wederik , piet eironde spitse bladen, neder-
■ liggende stepg, eenzame bloemsteelen, lancetver-
mige spitse kelkslippen. DG.
De steng is onbehaard , glanzend. Dd- bladen
Z jn ge.steeld, tegenovergesteld, spits.
PU Jn het veen bij Uilenpas.' Gr.
a56. rondbladige Wederik, met rondachtige bijna hartvormige
bladen, de steng kruipende, de bloem-
’ M 4 steel-»