334. ygelzadige Garizevoet,. met gaafrandige eironde en
stompe bladen, de steng een weinig liggende, de
bijscherjApjtesj gaggfleld ongebladerd, in de oksels
der bladen of eindelmgsch , de vrucbtkelken opengaande.
RS.
De bladen overhoeksch. De meeldraden soms
maiar drie in getal. Ft. Bat.
PI. ;In tfe moeshoven' op verscheidene plaatsen. G. In»
Vriesland, Utrecht, Holland en elders. K. Bij Nijmegen,
B. Te Heerenveen en bij Sneek in Vriesland, b e b g sm a .
Bij Amsterdam, Vianen, Heikop, enz. vH. 335. spit$bladige Ganzevoet, met eironde gaafrandige
spitse tegenovergestelde bladen, de steng regt-
standig, de bloemtrossen aarvormende. RS,
PI. Op enkele p’aatsen in bebouwde gronden bij Amsterdam.
vH,
De bladen lijnvormig , half-rolrond.
336. behaarde Ganzevoet, takkig, regtstandig - oper-
staande , ruig, de bladen langwerpig half-rolrord .
stompachtig, met gepaarde bloemen, in de oksels
geplaatst, RS,
De steng is rolrond, een weinig zachtharig. De
takken zacht, sappig, aan den top, en vooral nabij
de bloemen, zachlharig-grijswit. De bladen sappig ,
stomp, ongesteeld, niet altoos zoo ruig als de
Flora Danica vertoont. De bloemen niet altoos
gepaard. De kelk plat, zachtharig , ten laatste ongelijk
5-hoekig-stervormig. Dé helmknopjes geel —
Binnenkort zal er in* de Flora Batava eene naar de
natuur geteekende afbeelding van worden uitgegeven.
PI. Iri de, ziltige moerasgronden aan weerskanten \an
het Y bij Amsterdam, bergsma en vH.
337. zee Ganzevoet, met uitgespreide steng, de bladen
langwerpig half-rolrond, de bloemen in de oksels
der bladen , gedrongen. RS.
De bladen zijn sappig. De bloemen ongesteeld.
De steng onbehaard, dikwijls eenvoudig en regt-
slandig.
P 3 PI. Offer