L Jte i -
M , A At- ,.A * • / j L r , » * ■ :.
J0. —• O o / .
//a T - &
^ y Z^Y. /fej-kvdU . • ^ / t l ,A
'V
/Z>
y ■ A'i
tgh
J k .
/f^**
t/, iï ir . =?
' fflrv-kiÉ tfj£ jÈ & L m m tt I
P/. Op vochtige plaatsen te Zuideras in hét graafschap
Zutphen. G. Tusschen Staveren en het PrinSenmeer op
de Veluwe , op vochtige mo&rijke plaatsen, met de
Sphagnum, O.vjcoccos palustris, enz. R ! In de Wij-
chensche veerien bij • Nijmegen. B ! Te Haren bij Groningen.
v a n d e r k o l k ! Veel in het Leersumsche
broek in bet Sticht, dtjbois !
210. W in t e r g r o e n . De kelk is zeer klein, 5-deelig.
De bloemkroon 5-deelig, bijna 5-bladig. De stempel kopr;
vormig, 5-lobbig. De zaaddoos 5-hokkig. DC.: 4g5. rohdbladig Winter groeit: , met omgekeerd-eironde
bladen, demeeldraden opgaande, het stijltje krom
en langer dan het vruchtbeginsel. DC.
Het stijltjdis lang, rolrond, nedergebogen en krom.
P/. Overvloedig in de duinvalleijen van Holland en
Zeeland; ook in het bosch van IJilenpas; bij Bergum in
Vriesland. G. Bij Nijmegen. B. Bij SoeStdijk; in bet
kwartier van Zutphen. K. Op vele plaatsen in de
vochtige duinvalleijen van Holland. K, vH; 4g6. korts tij lig Wintergroen, met rondachtige bladen,
de meeldraden en het stijltje regt. DC.
Deze plant komt in houding met de vorige >
overeen; doch het stijltje is regt, zeer kort, met
starvormigen stempel. Zij verschilt overigens van
het middelste Wintergroen, hetwelk welligt ook
inlandsch is, door eenc niet schroefswijze gebogen
steng, een kortèr stijltje, enz.
PI. Op vele plaatsen in de bosschen van Velp. en Rheede
boven Arnhem; ook aart de Bild bij Utrecht. vH.
4g7. eenbloemig Wintergroen, met bijna schijfronde
bladen, eenbloemige bloemsteng. DC.
PI. Inlandsch volgens b o e r h a a v e . f . Groeit waarschijnlijk
in de Hollandsche duinen. vH.
2. Twe e s t i j l i g e n ,
alt. Goitdveil. De kelk aan het Vruchtbeginsel vastgehecht,
4-5-splelig, een weinig gekleurd. Geene bloembladen.
8-io Meeldraden. De zaaddoos 2-snavelig, i -
hokkig, veelzadig. DC.
4g8. o eer