
 
        
         
		y   ! 
 ( j ç   '  Q A y fA A A ^ .  a^ t ' ’"-  
 A f fA  ?Jygxyyt. 
 c/fztj.  X yt/l 
 X  A .X ,  >^/.  ^ | g   ± A r*~ u  / /V 
 t t f i f . 
 A. u-.X.Tr- 
 /Vf  /y * .  'X  *  /A b ,  A\ 
 /   A^!sÿT^U^\.  ÿ 
 ff. y   A A ïë m 
 « 
 Slanke  halmen.  De  hladen  aan  den  Voet vooral  
 gegroefd.  3  of  4  ongelijk  gesteelde  aren,  de  helft  
 kléiner  dan  hij  de  vorige  soort.  De  wol  twee  oF  
 driemaal  zoo  lang,  als  de  aren.  De  bloemsteelen  in  
 onze  planten  een jveinig  ruw,  geheel  onbehaard. 
 PI.  In  de veenstreken  tusschen Amsterdam  en Amstelveen. 
 Bergsma  en  vil.  Bij  deJoure  en bij  Sneek  in  Vriesland. 
 Bergsma! 
 26.  Cyfergras.  De  gekielde  kafblaadjes  liggen tweerijig  
 in  eene  aar over  elkander.  Het  stijltje  is  afvallend.  Geene  
 bloemkroon.  Eén  naakt  zaad.  BS. 
 In  onze  inlandsche  soorten  is  de  halm  3-kantig,  de  
 stralen  der  bloemscherm  uitgerekt. 65.  geelachtig  Cypergras,  met  lijn - lancetvormige  
 overhoeksche  bij <&ftgeplaat«te  aartjes ,  stompe  kafblaadjes, 
   een  3-bladig  omwindsel  langer  dan  de  3-  
 spletige  bloemscherm.  BS. 
 De kafblaadjes  zijn glanzend,  bleek of geel-bruin-  
 achtig,  met  groene  ruwe kiel.  Het  zaad  linsvormig  
 gepunt. 
 PI.  In  vochtige  zandgronden  aan  den  duinkant  en  in  de 
 Mehen  bij  Harderwijk.  G.  Bij  Harderwijk  B!  Bij 
 Wassenaar  en Warmond.  Mulder.^ %■ 
 66.  bruin  Cypergras,  met  lijn -  lancetvormige  over-  
 hoeksche  zeer  na  bijeengeplaatste  aartjes,  spitse  
 kafblaadjes,  een  bijna  3-5-bladig  omwindsel,  zeef*-»  
 lang  en,  even  als  de  bladen,  lijnvormig;  3-5-  ^   
 spletige  bloemscherm.  BS. 
 De  kafblaadjes  zijn zwartbruin,  ten  laatste  groen  
 op  de  kiel.  Het  zaad  uitgerekt,  dunner  aan  beide  
 einden,  driekantig. 
 PI.  Met  de  vorige.  G.  MuederA  \ 
 ,  2J.  Borstelgras.  De  kelk  is  i-bladig,  i-bloemig.  ï)e' '... 
 bloemkroon  ï-kleppig.  De  ^tempel  eenvoudig.  Het  zaad  
 do,or  den kelk bedekt.  BS. 
 67.  stijf Borstelgras,  met  eene  borstelige  regte  eenzijdige  
 aar.  BS. 
 PI.  Bij  Harderwijk;  in  de  duinen.  G.  Op  de  heide  in  
 %  Vriesland en Groningen ;  bij Nijmegen,  rainvil le  bij G. 
 Op  heidevelden  m  Gelderland  en  Zutphen.  B.  Op  de 
 heide bij Utrecht,  Soestdijk,  Naarden enz.  Bheede boven 
 Arnhem.  vH. 
 Versch.  (3  kleiner  enz  G. 
 PI.  In  de  duinen  bij  Heemstede.  G. 
 D  2 3  Twee*