5'.. 1Yij f s t ij l ig e n. i naU
ipi. St r a n d®.r u i p . Het omwindsel is: buisvormig,
verdroogd, omgebogen. Dé ,algeineeme kelk veelbiadig; X
de bijzondere ï-bladig, gaaf, geplooid, ■ verdroogd. De
bloemkroon treohtervarmig ;.d e . bloembladen aan den voet
zamengegroeid en versmald. De helmdraden.aan 'den'voet
zamengegroeid. De Zaaddoos langwerpig vliezig , zonder
klepjes, met vijf fijne punten, 'door den kélk bedekt. Een
langwerpig zaad, aan eene lange streng aHiaftgende. De
vruchfbodein stoppelig. RS,
De bloeiwjj'ze ik altoos kopvormend, met eéne éénvoudige
bloemsteng. RS. 38 q. onbehaard Strandhruid, met eene rolronde onbebaarde
en ïivwe bloemsteng j de büitenste blaadjes
... !,:vpo den algempenen kelk spïtsjj de bladen lijnvormig
vlak stomp. RS. .
De slippen van den bijzondeEen kelk zgn eenigzins-
gepunt.
PI. Bij Nijmegen. B. Tussehen Baarn en Naarden. vH. 3go. zee Strandkruid, met eene rolronde zachfharige
steng, de blaadjes van den algèmeenen kelk stomp;
de bladen lijnvormig vlak stomp, aan den voet ge-
wimperd. RS.
In mijnè exemplaren , aan; den oever van het Y
buiten Amsterdam, op zlkigen grond geplukt, is de
bloemsteng een weinig ruw, van, 'boven voornamelijk
zachtharig, de bladen aan d‘eh Vóet Volstrekt
niet gewimperd, de slippen van den bijzonderen
kelk grootendeels verdroogd, een weinig ^pits.
PI. Veel bij Harderwijk in de Mehen; aan den zeekant
buiten Naarden; op de stranden van Zeeland. G.
Tussehen Harlingen en Dij leshoek in Vriesland. M,
Overvloedig op het eiland Texel. R.! In bet Koegras
bij de Helder; bij Muiderberg. K. Op zeer vele plaatsen
, aan het Y bij Amsterdam, vil.
Aanm., Waarvoor moet de verscheidenheid gehouden
Worden, welke d e d o k ter n°. 285 vermeldt? ■ ' *
vy.3. L im o e n k r u id . De kelk is ï^; bladig, om bet
Vruchtbeginsel, gaaf, geplooid, klpk- of trechtervormig ,
met eenén vliezigen aan den top gelanden boord. De
bloemkroon gewoonlijk 5-bladig , somwijlen ï-bladig. De
helmdraden aan de buis of de bloembladen vastgehecht.
Vijf, of zelden 3', gCscheMèn stijltjes. De zaaddoos i -
zadig, zonder klepjes, door den blijvenden kelk bédekt,
vliezig. De bloeiwijze is als eene pluim o f eene bloemtuil,
zamengesteld uit eenzijdige aren, de bloemen met 2-5
schutblaadjes, RS.
R 4 3gi. jpïui/n