? 5y ?. y , y — — ,
* ?*a. y £ yX ^ £ &*
y>-cr^c^^ .' -A. Lr*yz~. y*z>t'^
y y^ ^ A ^ -y f^ c ) s '^ - *> y '
( * i 5 )
Het bindsel is uitspringend. De bloempakjes
bijna ongesteeld ruw, meestal onbehaard; net bo
venste klepje is geknot, korter dan het onderste,
■ ;waardoor de bloempjes ons spits toeschijnen.
PI. Bij Nijmegen. B! In Zeeland, d uw o r t ier .
65. R a t ig r a s . De bloempakjes ongesteeld , aan de onderste
slechts i kafbkadje, aan het bovenste 2 tegenovergestelde
kafblaadjes. Het onderste klepje aan den top
iepunt ofborstëldragènd, liet bovenste vliezig , 2-spletig-
getand. Dè honigschubbén met 2 ongelijke* tanden. Het ,
vruchtbeginsel bijna driekantig. De stempels gevederd.
Het zaad gesleufd. De aar eenvoudig. RS.
i 58. gemeen Raijgraè, niet eene ongenaaide aar, de
bloeropakjes langer dan den kelk, de Wortel over-
tiljövènde. RS. -
Vêrèch. dt. genièen Raygras.
PI. Algemeen in de landen en langs dé wegén.
Versai. 0. dun Raygras, met slanken halm, smalle
bladen, 3-4-bloemige bloempakjes. , TT
P i. Bij Nijmegen RAi NVi i .e e ! B. Bij Amsterdam. vH.
Vërsch. 'yizarnerigesteldRaygras, met korter zameüge-
stelde 7-9-bloemige bloempakjes.
P l. Bij Amsterdam. vH. Bij ’ s G-ravenhage. lï.
Verscïi 2. getakt Rdijgrai , met eëné getakte aar, eenigzins
dikke, naauwlijks een half voet hooge halmen.
Bij Utrecht, Amstelveen en Vianen Op vruchtbare»
kleigronden. vH. Bij ’ s&ravenhage. Z. ,
Versch. é- plaAtdragend Raijgras.
Pl. Bij Rotterdam, rainville ! ....
1L . atier Ray gr m met bijna ongenaaide aar, de
y bloempakjes bijna gelijk met den kelk, de wortel
, eenjarig. RS.
P L Bij 1 ‘rhheni. vH. Bij ’ sGravenhage. Z!
^o. 'lediïetmend Raijgras, met eene"genaaide aar, de
bloempakjes kleiner dan den kelk, de wortel eenjarig
, de halm van boven ruw. RS. P l InJ de koornlanden tusschën de haver en het vlas. G-.
Bij Nijmegen. B. Bij Nijmegen en op ^verscheidene
plaatsen in de Betuwe, vooral langs den Noorder-
Waaldijk; bij Arfihem en Rheede. vH. Bq ’sGravenhage Z l