PI. Minder algemeen dan de vorige, vil. Veel op Staalduin
buiten 'sHage. G. Bij Hattem; langs den geheelen
IJssel; bij Amsterdam. R. Bij Leyden. K. mulder. Bij
Utrecht, Vianen, Wijk te Duurstede en in geheel
Gelderland. vH. .
Persch. (3* onzeker. .Riuu. •— G.
198. smalle Weegbree, met lancetvormige, aan Weerskanten
gespitste bladen, de aar kort eirond-rolrond,
de bloemsteng kantig, de-zaaddoos 2-zadig. RS.
PI. Algemeen door het gansche land.
Persch. (3. met smaller en behaarde bladen. RS»
■■■ $. met 3-5 gevingerde aren. RS.
-------- e. bosch Weegbree, hooger, met lange rolronde
aren. RS.
■ drienervige "Weegbree, met zeer smalle
bladen. RS.
■ — —• 1. kleinste Weegbree. RS.
Deze laatste plant groeit naauwelijks een vinger hoog.
De bladen zijn zeer smal 3-5-nervig, aan den voet eenigzins
zachtharig en, even als de bloemsteng, met vrij lange
wol omggven. De bloemsteng is bruin en zachtharig. De
aar is bijna rond, donkerbruin. — Is het voor eene onderscheidene
soort te houden ?
PI. Alle deze verscheidenheden komen hier en daar met de
newone soort voor. De laatste verscheidenheid op de
Wallen van Utrecht. vH.
199. zee Weegbree, met half-rolrpnde gaafrandige
bladen, met Wol aan den voet, de bloemsteng
rolrond. RS.
Deze soort is zeer verschillend: dan eens zijn de
bladen smal lijnvormig, dan wederom breeder, bijna
lancetvormig; de bloemsteng dan korter, da'n
langer, dan de bladen; de wol aan de grondschijf
der bladen in grooter of kleiner hoeveelheid. In
alle deze vormen der zee Weegbree zijn echter de
bladen vleezig, de bloemsteng zachtharig, met
aangedrukte haartjes.
PI. Aan den kant van de Zuiderzee bij Harderwijk , Mui-
derberg, Naarden, Enkhuizen; aan de Noordzee bij
’ s Gravesande; bij Delfzijl. G. Bij Harlingen, Roptazijl,
Dijkshoek; op sommige plaatsen in de wouden van
Vriesland. M. Zeer veel aan den Helder en op Texel. R!
In menigte aan het IJ bij Amsterdam. K. vH.
200, herts