%ƒ
C *-$7
B. Geen, ofhijna geen, omwindsel. Dc onvwmdseltjes
aanwezig.
\ # 'De^vrucliten glad.
a De vrucli^en kantzuilvormig., met vijf rjbjes, aan
" ' ‘cleö idjji door dén kelk en de stampertjes
.liokroond. i4— T.orkruid. „ -
g rwg ___: kantzuilvormig, met, vijf scherpe
4 • ribjes, niet gekroond. — Dwergeppe.
[C _ n.ygfr— eirond , .met vépf ribjes;, de schors m
(JeM i e s mitpuiknde. De omwindscltjes lrjn-
. ibojisteliwrmig ^ korU -rrr JKafórwheertivg* _
• g _ .— met vij f ribjOiS. De omwmd
seltjee «edergebogen, langer dan den bloem-
seberm.-!- Kvnidj^PdeW^ehe., - ,
piramidaal, met zeer langen snavel.
i
Nag&èetiMéfoek . . .
piramidaal, met vgf scherpe ribje».—
Ribzuiad. W ___—i^nnakegelVörmig, öngëribd. Kervel.
1 ' ______ zamengedrukt, m.et ibie,stompe r.bbcn
en vliezigen rand. De bloemen hqna straal-
vormend. — Beerenklaauiv. ,
• ______ bijna zamengedrukt, met drie seberpe
' ' en gevleugelde ribben.1 — JngeJica.
## De vruchten stekelharig of schcrpgeschubd.
k De vruchten eirond, geribd,, aan alle kanten
mét borsteltjes óf stekéitjesbezet.— Doornzand.
lm rrrd ïsforï— ia k 6 a e lafiF ifflS ^ s c h e r p g e s c h u b d , met
biijvënde stampertjes, de zaadnerf gesleufd.
Stokelzand, ,
{knoopbloèrnige Watereppe.)
C. Een omwindsel en omwindseltjes aapwezig. _
a. De vruchten-omgeven van eene kurkachtig uit-
I ‘J ' gewassen «n dikke schors, (p Zeeveiikel.
k __ ____ . bijna kantzuilvormig, met vijf stompe
r ' ribjes, de 'vlakjes een weinig bolrond. —
Watereppe, , -
c __ - eirond, met vijf stompe ribjes, voor
dat zij ; rijp zijn, gekarteld , de vlakjes gelijk.
— Scheerling. t .. .
g' _ ___ — eirondrlangWerpig, met vijf scherpe
ribjes,’ de vlakjes gesleufd. — Lavas.
e_ __ -------- vlak, niet drie ribjes op den rug. —
'Melkeppe. „