iaden door den diibbelliggenden en zamengedrukten kelk
bedekt. DC. » ^
a42.. liggend. . •. . jf
De steng is kantig, zeer ruw, klimmend. De
bladen stekelharig. De bloemkroon klein, blaauW-
achtig - paarsch,
PI, Aan ruige wallen langs den duinkant bij ’ sGravenhage; ~wv
tusschen Overveen en Bloemendaal bij Haarlem; builen
Alkmaar; aan de wallen der bouwlanden te Dieze in
Overijssel. G. Bij Zandvoort, R! K. Bij Katwijk en
Scheveningen. K, vil,
; Versch. (3. met witte bloem. faviiod,
PI, Bij Zandyoort, FAVKon.
gg. Khomhat.s, De bloemkroon .trechtervormig, met
eene kromme buis, de keel met honigklepjes gesloten.
De kelk 5-spletig en gelijk, De zaden aan den voet
ingegroefd, P, ' . '* 243. akker Kromhals, met lancetvormige stekelharige
bladen , de bloeijende en uitgebloeide kelken regt-
standig, RS./ , tl - -o ld*)
De bladen zijn hart vormig-langwerpig en lijn—
lancetvormig, golvende, eeh weinig getand. RS,
PI. Op bouwlanden en langs 'de Wegen in zandgronden
op vele plaatsen, G. K. vii.
Versch, f3, met witte bloem, RS. 'W
PI, Op schaduwachtige plaatsen bij Rheenen. fayhod in
de Fl, Bal, 92.
iöo. Slangenkop. De Kloemkroèn is meestal óiirégel ■*
matig, klokvormig , met naakte keel, zeer wijd, met zèef
korte buis. P. 244, gemeene Slangenkop , met knobbelig-slekelharige
■ steng, de stengbladen lancetvormig stekelharig *
zijdelingsche bloemaren, P.
PI, Op drooge zandgronden op verscheidene plaatsen.
Dezelve wisselt met blaauwe en roode bloemen aK.
Tusschen Nijmegen en Hulsen komt zij met platte blad-^*.^
Vormige stengen voor, G,
ioi. Slèu^