
 
        
         
		dé  onderste  stomp,  de  bovenste  spits,  eene  aar-  
 vormende  digte  tros;  de  slippen  der  bijna  radvormige  
 bloemkroon  langwerpig  en  stomp ,  de  helm-  
 knopjes  onderling  genoegzaam' gelijkvormig.  RSj. 
 Dezelve  wisselt  onder  anderen  af,  met  eene,  
 van  boven  in  bloemdragende  takken  verdeelde,  
 steng,  waartoe  de  Verbascum  Thapsoid.es  van  
 m u l d e r   schijnt  te moeten  gebragt worden. 
 PI.  Op  zandgronden,  hooge  drooge  gronden,  soms  ook  
 op  oude  muren,  op  verscheidene  plaatsen. 
 276.  aanverwante Toorts,  met gekartelde viltige bladen,  
 de  bovenste  gespitst,  eene  aarvormende  digte  
 bloemtros,  de  slippen  der radvormige  bloemkroon  
 omgekeerd-eirond  of  rondachtig,  twee  der  helm-  
 knopjps  langwerpig.  RS. 
 Pli.  Op  'heidegronden  bij  Nijmegen  onder  Malden.  B. 
 277.  puntbladige  Toorts, met gekartelde  viltige  bladen,  
 de  bovenste  fijnpuntig,  de  bosjes  der  bloemtros  eert  
 weinig  verwijderd,  twee  der  helmknopjes  langwerpig. 
   RS. 
 PI.  Op  heidegronden  bij  Nijmegen  onder Malden.  B.  Té  
 Brummen  bij  Zutphen,  vH. 
 ##  Met  ongesteelde  bladen. 
 278.  zwarte  Toorts,  met  langwerpig-hartvormige  ge-  
 steelde  golvend-gekartelde  een  weinig  zachtharige  .  
 bladen.  RS. 
 PI.  Op  Uilenpas;  te  Putten  op  de  Veluwe;  buiten  
 , ’sHage;  achter  den  Kranenberg  in  Overijssel.  G.  Bij  
 Arnhem.  K.  f a v r o d .  vil.  Op  verscheidene  plaatsen  bij  
 Haarlem;  bij  Utrecht  en  Amersfoort;  bij  Zutphen  en  
 Nijmegen.'Fa v r o d .  (Bat.  71.)  Bij  Zwol  en  Doornspijk;  
 in  geheel  Gelderland.  R.  Bij  de  dorpen  Overveen  ert  
 Heemstede.  E. 
 27g.  motwereiide  Toorts,  met  stengomvattende  eirond-  
 achtig-lang'Werpige ^ onbehaarde ,  dubbeld-gezaagdé  
 bladen;  i-blöemige ■  eenzame  blo.ém.steelen,  RS»*'», 
 Pl.  Op  zandige  gronden  bij  Haarlem  en  Overveen;  té  "*«  
 Putten  en  overvloedig  bij  Warnsveld,  Keppel,  Drempt  
 N  2  e»