
 
        
         
		GESLACH TEN   d e r   EENHELMIGEN (a )t  % 
 ie.  Rang.  Eenstijligen.  f'  N. 
 a.  De  steng  sappig  en  zonder  bladen.  Het  stijltje 
 2-spletig  met  2  stempels.  —   Zeekraal. 
 b,  Gekranste  bladen.  Het  stijltje  eenvoudig' met 1 Stempel! 
   —   Lidsteng. 
 2.  Tweestyligen. 
 fj. Het zaadzamengedrukt, met vliezigen r a n d lieszaad. 
 b .  --------- door eenenbesvormigen kelk bedekt ~ Sapkelk, 
 c.  De  zaaddoos  2-hokkig.  De  meeldraad  verre  buiten 
 de  bloemkroon  uitspringend. —  Haarsteng. 
 I.  KLASSE.  EENHELMIGEN. 
 K 
 i e.  Rang.  Eenstijligen. 
 i e.  Geslacht.  Z eekraal.  De  kelk  is  gebuikt,  gpaf. 
 Geene  bloembladen.  Één zaad.  P. 
 . Het  stijltje  is  2-spletig,  met  2  stempalsj  Het  zijn  
 sappige  planten.  , 
 i e  soort,  geleedde  Zeekraal, kruidachtig,  uitgespreid, 
   met  aan  den  top  zamengedrukte ,  uitge-  
 rand-twee-spletige  geledingen,  tegenovergestelde  ,  t   *  
 gesteelde  , met'stompe schubbe'n,  P.  . 
 Plaats  L angs"he tZ7ee-  en  Maasstrand  bij  ’ s Gravm-****^  f1>  
 sande 5  aan  het  zeestrand  bij  de  Helder;  in  Zeeland,  
 Vriesland  én  Groningen;  'ook  bij  Harderwijk.  G.  Bij  
 Harlingen  en  Franeker.  M.  Op  vele  plaatsen  aan  het  
 IJ  bij  Amsterdam.  vH. 
 2.  nederliggende Zeekraal, kruidachtig, nederliggend,  "*  
 met  omgekeerd-kegelvormige  geledingen,  eenvoudige  
 takken,  even  hooge  aren,  2  meeldraden.  RS. 
 PI.  In  Zeeland,  dumortier. 
 2.  Lidsteng.  De  kelk  naauw  zigtbaar.  Gèene bloem-^N  
 bladen,  een  eenvoudige  stempel.  Één  zaad  onder  den  
 kelk.  P. 
 De  kelk  is  zeer  klein.  Het  stijltje  eenvoudig,  metvv, 
 1  stempel. 
 3.  krans~ 
 (2)  De  sleutel  voor  de  geslachten  in  dit werkje ,  is  alleen voor  onze  inlandsche  planten  geschikt  en  voor  uitlandsche  soorten  Van  hetzelfde  geslacht  van geen  nut. 
 A  5 
 V 
 N