laag geplaatst. Het loof horizontaal , uit het onderloof ontspruitende
, korstachtig , in bepaalde gedaante of ee'nvormig.
— De schildjes zijn reeds van den beginne af geheel ^
zwart en hebben niet dan zelden eene gekleurde schijf. F r.
Ie onder eerdeeling. Het loof korstachtig, blaau wachtig of wit,
in den omirek van eene bepaalde gedaante
, of geheel gerimpeld-geplooid.
296 wit Schijfmos , de korst cirkelrond , gerimpeld-geplooid
blaauwachtig-wit , gelobd in den omtrek ; de schildjes
in het midden geplaatst, plat-bolrond, dun-gerand en
naakt. F ries.
Deze soort is bij ons , even als in Frankrijk, algemeener
op de boomschorsen dan aan de muren , zoo als fries dit bl.
284 vermeldt. Zij onderscheidt zich van andere Schijfmos-
■ sen door het gerimpelde of geplooide van den omtrek des
loofs. De schildjes ontbreken hier te lande dikwijls.
PI. Op oude wilgen bij Utrecht (met vrucht) én bij Leiden.
J. W ttewaall ! Op wilgen, linden , ijpen , Crataegus
enz. bij Amsterdam, Vianen (met vrucht), Haarlem ,
Zwolle en Groningen. v.H.
297 blaasachtig Schijf.'mos, de korst opgeblazen-geplooid ,
eenigzins als stammetjes vormend , met fijne worteltjes aan
den voet 5 de schildjes vrij, schildvormig , stomp-gerand ,
in den beginne als bedauwd , van binnen wit. F ries.
PI. Op den weg van Haarlem naar Zandvoort op het zand
en hier en daar op dood mos. Reinwardt ! Bij Leiden.
W. de Haan ! Op den grond tusschen de Bildt en
Zeyst. L. Marchand!
II0 onderverdeeUng. Het loof korstachtig uitgebreid gelijkvormig.
+ de korst als in ruitjes verdeeld.
298 kalkvretend Schijfmos, de korst uitgebreid, dun ,
nagenoeg te zamen hangend, witachtig j de schildjes vlak-
holrond , in den steen ingegroeid, gerand en zwart, der-
zelver schijf eenigzins bedauwd, ten laatste bolrondachtig ,
van binnen witachtig. Acharius.
PI.