Een merkwaardige vorm, bij ons slechts onvruchtbaar
waargenomen , aan de breedbladige verscheidenheid van de
gemeene Zee-eik naderend , en slechts door het ontbreken
der blazen verschillend, derhalve niet in alle opzigten
zeker.
PI. Hindelopen. Br. !
346 gesleufde Zee-eik. Loof gegaffeld lijnvormig ongenerfd
gesleufd , met eindelingsche knobbelig gezwollen, rol-
rolde , stompe , uitgeraude of tweespletige vruchtdragers.
Het wortelschild is klein ; loof digt bijeenstaande , bijkans
van gelijke hoogte , eène hand lang , eCne lijn breed, in ge-
droogden en natten toestand gesleufd, geheel zonder nerf;
kleur groenachtig-bruin , gedroogd zwartachtig.
PI. Bij Katwijk aan het strand. Meerburgh. ,
347 beker Zee-eik. Loof'bekervormig rond , uit het midden
eenen zeer langen loofvormigen gegaffeldeu vruchldrager
uitschietend.
Deze zeer zonderlinge soort is door Lyngbue niet geheel
ten onregte tot een afzonderlijk geslacht verheven. Het loof
wordt door anderen als een wortelschild beschouwd , en de
vruchtdragers voor het eigenlijke loof gehouden , waarin
zich de zaaddoozen ontwikkelen. Het jeugdige loof is kogelrond
, hol en luchtbevattend , kort-gesteeld; vervolgens
krijgt het aan den top eene uitdieping en verandert in eenen
beker, waaruit zich 3— 4 » eenige voeten lange, gegaffelde
, drie lijnen breede , toegespitste vruchtdragers ontwikkelen
, waarop zich talrijke uitstekende knobbeltjes ver-
toonen. — Olijfkleurig , gedroogd zwartachtig en zeer breekbaar.
De oudere planten zijn zeer getakt , de takken vernikkeld
en de beker plat en misvormd.
PI. Aan het zeestrand bij den Helder , Katwijk en Scheveningen;
V. G. Scheveningen. v. H. ! Zand voort. v. H . !
Delfzijl. Staggemeyer ! Róptazijl, Harlingen , Ameland.
Br,;! Scheveningen. Z. Mq.
H Suiker wier. Loof vliezig kraakbeenig of Jéderach-
tig , in eene gave of gevingerde , gesteelde bladrfakte ver-
a5 “ breed.