
 
        
         
		vertoonen;  doch wanneer  zij  in water op  een  niet te diep vaatje  
 gelegd  worden  en  rust  hebben,  spreiden  zij  hunne  draden  
 straalsgewijze  naar  alle  zijden u it ,  welke langer worden  ,  hoe  
 langer de rust voortduurt. Dan kan men de oscillatorische beweging  
 ligtehjk  waarnemen.  Allen echter hebben deze  eigenschap  
 niet,  b.  v.  diegenen,  welke  niet  in  een  slijmige  moerasstof  
 zitten. 
 3o i .   slijk-Oscillatorie.  Draden  blaauw-groen  stijf,  sterk  
 oscilleerende,  regtstandig,  uit eene dikke donkergroene slijm-  
 laag wijd  uitstralend. 
 Eene  zode  van  verschillende  grootte,  op  de oppervlakte of  
 op  den  grond van  het water,  dikwijls grooter  dan  een  handpalm  
 ,  zeer  donkergroen,  duimslange  draden  uitstralend,  
 met  dwarsche  strepen,  wier  afstand acht malen kleiner  is dan  
 de  doormeter  des draads.  Hangt  zeer  vast aan  het papier. 
 PI.  Algemeen  door  'het  gansehe  land  in  slooten  en  staande  
 wateren, 
 3q2.  staalkleurige  Oscillatorie.  Draden staalkleurig  stijf,  
 regt,  tot  eene  vast  geleilaag verbonden,  welke hare stralen  
 ver üitschiet. 
 Gelijkt zeer aan de  voorgaande,  maar verschilt door de zeer  
 lange stralen ,  van staalkleur,  of groen-blaauwachtig glanzend. 
 PI.  In een sloot  bij  Leeuwarden.  Br.  ! 
 3g 3.  papierachtige Oscillatorie.  Draden  zeer dun tot  eene  
 geleiachtige,  kort  stralende,  zwart-groene papierachtige dunne  
 zode vereenigd.  Aga rdh. 
 Is  eene  zeer  fijne soort,  wier stralen  sleehts eene lijn lengte  
 hebben. Op het papier gedroogd, gelijkt zij  naar eene teekening. 
 P i .   Bij Haarlem.  Splitg er b er  ! 
 3g 4*  muur-Oscillatorie.  Draden  enkelvoudig ,  groen stijf—  
 achtig, dikachtig,  heen en weder gebogen,  in eene groene  zode  
 zamengevlochten,  met  ringen voorzien. 
 Vormt  eene  ver  uitgespreide  zode,  waarvan  de  draden de  
 dikte  hebben  van  een  menschenhaar.  Hangt  naauwelijks  aan  
 het  papier. 
 P I.