De op onze heiden voorkomende exemplaren dezer verscheidenheid
zijn soms eenen palm lapg, met groenachtig-
bruine kraakbeenachtige oppervlakte.
PI. Óp zandgronden. G. en M. Op de heide bij de Bildt,
Zeyst en Driebergen , in de prov. Utrecht , en bij Haren
en Harendermolen, in de prov. Groningen. v.H.
229 onregelmatig Bekermos ,, het loof schubachtig, de
steelen met kraakbeenachtige schors , slank, met onregelmatige
takken weder uitgroeijend , groenachtig-bleek, aan
den voet zwartachtig en met witte vlekjes , de bekers onregelmatig
, kamvormig-ingesneden, de schildjes bruin. Fr.
Het komt zeer nabij het vorige , doch is evenwel aan houding
en kleur wel te onderscheiden.
PI. Op de heide bij Driebergen , in de prov. Utrecht. v.H.
23o rolrond Bekermos , het loof schubachtig , de steelen
rolrond , derzelver gansche vliezige opperhuid in een zeer
fijn blaauwachtig-wit poeder zich oplossend, de bekertjes
kruikvormig met opstaanden rand , de schildjes bruin. Fries.
cc. met de steelen alle bekerdragend, de bekers een weinig
getand, de schildjes vrij.
Deze vorm is door zijne niet zamenhangende , meer of min
gesteelde schildjes van de volgende vormen wel te onderscheiden.
PI. Op zandgronden en in boschachtige streken. G. en M.
Op den grond te Helpen en Haren bij Groningen. v.H.
(ï. trompelvormig, met uitgerekte , meest alle bekerdra-
gende steeltjes, de bekertjes gaafrandig, de schildjes in
e'e'nen rand zamengewassen. F r .
Dezelve komt zeer na aan eenige vormen van het gewoon
Bekermos , maar is geheel rolrond.
PI.