Een zonderling gewas, bij welks gedroogde Voorwerpen
ik naauwelijks de buisvormigheid terug vond. Eenen voet
en meer lang, r—3 lijnen breed, aan den voet zeer versmald
, in het water slijmerig , opzwellend, gekronkeld ,
groen. Eene soortgelijke verscheidenheid ontving ik van
den Edel Achtbaren Heer Binder , die haar bij Helgoland
verzamelde.
PI. Aan de Yriesche kust. Br. !
- XIII, Buikwier Link, Loof kraakbeenig-ge}eiachtig,
vleeschkleung , draadvormig , herhaald lidvormig zamengp-
suoerd , verspreid getakt; korreltjes bij drieën opgehoopt
ip de. takjes, ipgeslpten, 3poridiën wigvormig of bijkans kogelrond
, in bijkans kogelronde bunclelsgewijze vrucbtep. 35g geleed Buikwier. Loof zodevormend draadvormig ,
geleed , snoervormig , takjes even hoog , gegaffeld , dikwijls
kransvormend, uit valsche geleedingen voortspruitend.
Een klein zwart wortelschild schiet kruipende geleedde vezels
uit, naar de getuigenis van Lyngbije. Loof i—-2 duim
hoog. De valsche geleedingen zijn tweemaal zoo lang als
bfeed. Ons' klein exemplaar is vuil bruin van klqur, en hangt
naauwelijks aan het papier.
PI. Aan de Yriesche kust tusschen andere gewassen Br. !
XIV. * V eder-W ier Ag. Loof zamengedrukt, kraakbeenig-
vliezig , zeer getakt, kamvormig gevind , sporidiën in kogeltjes
, welke van veelbladerige omhulsels omeeven zijn ,
opgehoopt.
36o sierlijk V ? der wier. Hoofdtak draadvormig zamengedrukt,
uitgespreide tegenoverstaande vinnen kamvormig
ingesneden.
Naar de waarneming van Lyngbije is dit wortelschild klein
en zwart, en draagt een eene hand of voet lang loof, */2 lijn
breed, van rozen-purper kleur. De vruchtjes zitten tusschen
de