PI. Op wilgen en andere boomen bij Sassenheim ; op oud
bout bij ’s Graveuhage. van Altena. Op wilgen en populieren
bij Utrecht, Yianen, Zwolle en Groningen. v.H.
287 wit-geel Schotelmos, de korst ascbgraauw of zeer
bleek geel; de schildjes bijeengeplaatst, vlak, door aanvoeging
tegen elkander ten laatste hoekig en vormeloos , vuil
wasachlig-brum, ten laatste bolrond , met eenen loofachti-
gën , nagenoeg gelijkkleurigen en genoegzaam verdwijuenden
rand. Ach.
Deze soort is door hare geelachtig-witte kleur, door hare
kleinere, ten laatste bolronde , wasachtig-bruine en op het
laatst bijna in het geheel niet meer gerande schildjes genoegzaam
, zoo het mij toeschijnt, van de vorige soort onderscheiden.
PI. Op dood hout aan de Bildt; doch vooral algemeen te
Darthuizen in de prov. Utrecht op Betula alba en inzonderheid
op Pinus sylvestris, Abies en Larix. v.H.
288 roestkleurig Schotelmos , de korst eenigzins kraak-
beenig , in het eerst zamenhangende , ten laatste wrattig witachtig
, wegens het sterk gekleurde zwarte onderloof asch-
graauw van kleur; het eigen omvatsel der schildjes gekleurd
en met eenigzins kroezen rand de doffe geel-roestkleurige
schijf omgevende. F ries.
Deze soort is aan hare witachtige of aschgraauwe korst en
roestkleurige schildjes gemakkelijk te herkennen.
PI. Aan de boomen bij het Loo en Oldbroek op de Veluwe.
E hrhart bij v.G. Bij Nijmegen. B . ! In het Haagsche
bosch. J . Wttewaall ! Op eikenstammen bij Groningen
, Haren en Harendermolen ; op populieren te Pa-
terwolde bij Groningen en te Driebergen iu de prov.
Utrecht. v.H.
* * De schildjes in de korst of in uitpuilende wratten van de
korst geheel ingegroeid (Urceolaria bij Acharius) (*).
(*) De op steenen bij Nijkerk door Ehrhart corallinus is volgens gevondene Lichen da, Fries eene misvorming van Parmelia sordi- Fries.
2i * 289