
 
        
         
		X P R   A K F A T I O. 
 ceis  convenientiam.  Genera  vero  Leprana  et  Isidium  
 data  opera  omissa  sunt,  quoniam  illud  modo  
 est  initium  aliarum  Lichenum specierum,  hoc  vero  
 status  degener.  Sic  etiam  V ariolaria jure meritoad  
 Pertusariam  a  recentioribus  relata  est.  Sic  quo-  
 que  inter  alios  Lichenes  nonnulla,  lanquam  junior  
 atque  adulta  aetas  ejusdem  plantae,  conjuncta  sunt,  
 quae  olim  nimis  separata  fuerunt,  uti  lioc  de  singulis  
 suo loco ,  at  semper  brevissime ,  indicabitur. 
 Circa  Algas  memorandum:  Algas  marinas in  hoc  
 opere  vocari  omnes  eas,  quae  in  mari  oras  nostras  
 alluente  atque in  ipso  littore  repprtae  sunt;  inter  has  
 itaque  facile  inveniri  nonnullas,  quae  e  remotioribus  
 Oceani  plagis  undarum  motu  ad  nos advectae  sunt.  
 Ob  insignem  autem  difEcultatem  has  a  vere  indigenis  
 separandi,  atque  ad  usum  Florae  indigenae,  omnes  
 omnino hie sunt memoratae, sedulo autem additum est,  
 utrum  haec  illave  species  e  mari  ejecta,  aut  natans,  
 aut  affixa  reperta  fuerit. 
 Et  sic  jam  in  lucem  edatur  opusculum ,  quod  ut  
 benevolos  inveniat  lectores ,  speramus. 
 Scribebamus GRONINGAE et ROTERODAMI 
 die  1  August!  1840.  H.  C.  van  HALL. 
 F. A. GUIL. MIQUEL. 
 lijke  familie  verheven,  is  door  ons,  wegens  zijne  
 groote  overeenkomst  met  de  Parmeliaceae,  onder  
 de  Korstmossen opgenomen.  De geslachten Lepraria  
 daarentegen  en  Isidium   zijn  met  opzet  voorbijgegaan  
 ,  wijl  de  Lepraria’s  slechts  beginselen  zijn  van  
 andere,  meer  volkomene  soorten,  en  de  Isidium  
 meer  misvórmde  te  noemen  zijn.  Zoo  is  ook  het  
 geslacht  Variolaria  door  de  Nieuweren  met  regt  tot  
 Pertusaria  gebragt.  Zoo  zijn  ook,  onder  andere  
 Korstmossen,  deze  en  gene  vermen,  als  de  jeugdige  
 en  meer  volwassen  staat  derzelfde  plant,  in  
 éene  soort  vereenigd,  gelijk  dit  te  zijner plaatse,  telkens  
 zeer  in  het  kort,  zal  worden  aangewezen. 
 Ten  aanzien  der  Wieren merken  wij  aan:  dat  wij  
 in  dit  werk  den  naam  van  iTee-wieren  gegeven  hebben  
 aan  alle  soorten,  die  in  de  zee  bij  onze  kusten  
 of  op  de  kust  zelve  gevonden  zijn,  dat  er  onder  
 deze  alzoo  ligtelijk soorten  kunnen  gevonden worden,  
 welke  uit  meer  verwijderde  streken  des  Oceaans  tot  
 ons  zijn  overgevoerd.  Wegens  de groote moeijelijk-  
 heid  echter,  om  deze laatste  van  de  waarlijk-inland-  
 Sche  te  scheiden,  en  tot  meerder  gemak  bij  het  gebruik  
 der  Flora,  hebben  wij  beiden  tevens  in  onze  
 ordening  opgenoemd,  doch  hebben  het  er  telkens  
 zoigvuldig  bijgevoegd,  of  deze  of gene  plant  uit  zee  
 opgeworpen,  óf  drijvende,  óf  aan  eenig  voorwerp  
 vastgehecht  gevonden  was. 
 Ten  slotte  uiten  wij  den  wensch,  dat  ook  dit  
 werkje,  bij  zijne  verschijning,  welwillende  lezers  zal  
 mogen  vinden. 
 GRONINGEN  en  ROTTERDAM 
 1  Augustus  1840.  Jj.  C .  VAN  H A LL. 
 F .  A.  W .  MIQITEL. 
 ' f 
 V