
 
        
         
		PI.  Aan  de  stammen  van  velerhande  boomen  en  op  oude  
 muren  en  steenen  ;  ook  op  bladmossen  groeijende. 
 Deze  plant  is  misschien  de  alleralgemeenste  van  alle  korst-r  
 mossen  hier  te  lande  en  zeer  wisselvallig  van  gedaante,  
 zoo  zelfs  ,  dat  men  tot  nog  toe nooit  alle  hare  verschillende  
 vormen  met  zekerheid  heeft  kunnen  omschrijven.  De  kleur  
 van  de  schijf  der  schildjes  is  bleek,  ros  ,  ja  bruinachtig-  
 rood  ,  bruin  ,  kastanjebruin  of  zwart,  maar  nooit  zuiver  
 geel.  De  schildjes  zijn  dan  eens  grooter,  dan  weder kleiner  ,  
 en  dit  vaak  in  een  en hetzelfde  exemplaar ;  op  het paalwerk  
 aan  de  zeekusten  van  Friesland  zag  ik  dezelve  buitengemeen  
 klein.  —   Tot  de  meest  duidelijke  of iets  standvastiger afwijkingen  
 dezer  soort tel ik  de  volgende  : 
 _  f^ersch.  (3  uitgehold  ,  de  korst  dun,  de  schildjes  cirkelrond  
 ,  met  opgerigten  fijngekartelden  rand  ,  de  schijf dun  ,  
 bleek,  eerst  bedkuwd,  daarna  naakt.  Ach.  en F ries. 
 De  schildjes  zijn  holrond  ,  maar  niet  altoos  met gekartel-  
 den  rand. 
 PI.  Op  wilgen  ,  populieren  en  andere  boomen ,  oude  planken  
 enz*  bij  Vianen  en  het nabijgelegen  dorp Heikop.  
 v.H. 
 Versch.  y  doodkleurig ,  de  schildjes  (door  ouderdom)  opeengehoopt  
 ,  hoekig-ongevormd  ,  de  schijf  blaauw-bruin  of  
 loodkleurig ,  blaauwachtig-bedauwd  ,  de  rand  loofachtig ,  
 doorgaans blijvende  en bogtig.  F ries. 
 PI.  Op  verschillende  boomen  ,  doch  vooral  op  esschen,  
 bij  Amsterdam,  Groningen,  Vianen,  Utrecht,  Dart-  
 huizen  in  de prov.  Utrecht  enz.  enz.  v.H.  In  Friesland.  
 van Alten a ! 
 Aanm.  De  korst  is  in  het  wisselkleurig  Schotelmos met  
 geene  zwarte  lijn  aan  den  omtrek  afgeteekend  ,  doch  op  de  
 stammen  der  boomen  groeit  deze  soort  dikwijls  zoo  zeer  te  
 zamen met  Lecidefi  parasema  en  andere  korstmossen  ,  dat  zij  
 met  zwart  omlijnd  ons  toeschijnt.  —   De  gissing  van  van  
 Altena  ,  dat  Meese  waarschijnlijk  deze  soort  als  dc  Lichen  
 geographicus  van  Linnaetjs  beschreven  heeft,  komt  mij  
 hierom  niet  ongegrond  voor. 
 280  korrelig  Schotelmos,  het  loof  grof-korreïig,  de  
 korreltjes  in  het  eerst  gescheiden  ,  daarna  in  eenen  eenigzins  
 gelobden  vorm  vereenigd,  bleek,  het  onderloof  zwart;  de 
 schild