
 
        
         
		PI.  Op  oud  houl  te  Heikop  bij  Vianeu.  v.H. 
 2^5  kraakbeenig  Schildmos,  het  loof  kraakbeenig  blad-  
 schubachtig ,  met  overeenliggende  zamengeplooide  stroogeel-  
 groenachtige  ,  van  onderen  witte  lobben  j  de  scbddjes  op  de  
 schijf  vleeschkleurig-rosbruin  ,  op  den  rand  gekarteld  en  
 gelobd.  Ach.  en  F bies. 
 Het  is  als  het ware  een  weelderige  vorm der  vorige  soort,  
 waarvan  zij  verschilt  door  dikker  ,  bladachtig-fijngeschubd  
 lo o f,  niet  zoo  digt  aaugedrukt,  maar van  onderen w it ,  de  schildjes  grooter  en  derzelver  rand  wit  en  meer  duidelijk  
 -zigtbaar  enz.  t 
 PI.  Op  pannen-daken  te  Bafto  in  de  prov.  Groningen  en  te  
 Putteu  op  de  Veluwe.  v.H. 
 Citroengele. 
 276  muren  Schildmos',  het loof korstachtig,  aangegroeid,  
 digt  ,  straalvormig-geplooid  (eigeel  bleek  of  citroengeel  
 van  kleur),  in  den  omtrek  gelobd  ,  van  ouderen  w it ;  dc  
 schildjes  ongesteeld,  met  loofachtigen  fijnen  gaven  ,  genoegzaam  
 blijvenden  rand  ,  de  schijf  naakt  en  donkerder  
 vaa  kleur.  Ach.  en  F bies. 
 PI.  Aan  de  stammen  van  velerhande  oude boomeu  en  aan  
 oude  muren. M.  en G ?  —  Op  steen  te  Leiden  en Katwijk. 
   J. W ttewaall  !  te  Amsterdam. Mq.!  Zij  is door  
 mij  nooit  op  boomen  ,  maar  zeer  veel  op  oude  muren ,  
 vooral  op  de  kalk  daarvan  gevonden  bij  Groningen  ,  
 Utrecht,  Amsterdam  enz.  v.H. 
 XII.  ScnoTELMOS.  De  schildjes  cirkelrond,  of  vlakschildvormig  
 of  eenigzins  bolrond,  met  loofachtigen  blijvenden  
 rand,  met  de  schijf  horizontaal  aan  het  loof  
 vastgegroeid  óf  in  het  loof  óf  in  uitpuilende  wratjes  op  
 het  loof  ingegroeid.  Het  loof korstachtig  ,  e'e'nvormig,  aangegroeid. 
 Het  zijn  soorten  van  Parmelia  bij  Fbies. 
 * De