slank-uitloopend glinsterend en spits , de rand van het bijna
gave omvatsel dun , de schijf lijnvormig gegroefd naakt, van
binnen hoornachtig. F ries.
De schildjes zijn dan eens zeer lang eu bogtig , gescheiden
of netvormig-vereenigd, welke vormen Acharius als Opegrapha
stenucarpa , denigrata en vulgata beschreven heeft;
dan weder kort en menigmaal straalvormig vereenigd , welke
zijn de Op. depressa , pedonta , stenocarpa en denigrata
y van Acharius ; dan weder in verschillende meer of min
straalvormige vlakken zamenvloeijende , welke laatste vorm
het straalvormig Schriftmos is (Opegrapha radiata). Te
regt hebben waluroth , meyer en fries opgemerkt, dat
alle deze vormen in elkander overgaan , hoewel onder deze
het straalvormig Schriftmos , door zijne witachtige korrelige
korst, door zijne schildjes, die, jong zijnde, stipvormig-
ingedrukt en bij meerderen ouderdom stervormig-getakt zijn
en vVelke aan oud wilgenhout enz. bij ons niet zeldzaam
voorkomt, welligt alzonderlijk is te onderscheiden. — Het
zwart Schriftmos onderscheidt zich , behalve door de reeds
opgegevene kenmerken, doordien de schildjes bijna altijd
uit de dunne opperhuid der boomen uitbreken.
PI. Alle deze verschillende vormen zijn op de boomstammen
, vooral op de nog jonge en gladde schorsen , zeer
algemeen door het gansche land. 3i i horsiachtig Schriftmos, de korst onder de opperhuid
zich vormend , daarna wratachtig-korrelig uitbrekend, de
schildjes uitpuilend , ovaal of stomp-lancetvormig, dof , de
randen van het gave omvatsel dun en ten laatste bedekt door
de gesleufde naakte gezwollene en van binnen hoornachtige
schijf. Fries.
De korst is dikwijls wit. De schildjes eerst ingegroeid ,
stipvormig, daarna uitbrekende en van afwisselende gedaante.
PI. Aan de schors van onderscheidene boomsoorten en aan
oud hout, algemeen door het gansche land.
3i 2 blank Schriftmos , de korst onder de opperhuid ontstaande
zeer dun en nagenoeg regelmatig begrensd, glad,
aschgraauw of witachtig , de schildjes ingegroeid-uitpuilende
klein, bolrond, eenigzins gerimpeld , d o f, afwisselend van
vorm , de jongere stipvormig , de oudere zeer fijn bogtig en
iets getakt, de schijf eu de zeer fijne randen nagenoeg ontbrekende.
Acharius. PI.