429 Nitella.
PI, Vriesland. v. H.
385. puntdragende Nitella. Slank , steng driegaffelig,
takjes der bovenste kransen gegaffeld , en hunne punten lang
gespitst; vruchtjes als in n°. 384 •
Gelijkt op de voorgaande, en is met haar verward geweest,
maar door de dubbele verdeeling der takjes te onderkennen.
De drooge plant is zeer glanzig.
PI. Bij Heemstede, van der T rappen !
p. nestdragende, de vruchtdragende kransen zamenge-
drongen eindelingseh, of in de oksels der onvruchtbaren , gelijk
een nest in elkander gedrongen.
De houding wijkt zeer af van den gewonen vorm , maar de
bouw der deelen is dezelfde. Het schijnt veeleer eene monsterachtige
ontwikkeling te zijn , dan eene standvastige variëteit.
In de volgende soort vindt men eene dergelijke misvorming.
PI. Bij Groningen. v.H.
386. vruchtrijke Nitella. Slank, teer, gegaffeld, met lange
gaffels, uiterste takjes gegaffeld en lang toegespitst, vruchtjes
2— 3 bijeen staande, kogelrond , met zes strepen.
De kogeltjes en de vruchtjes zijn op verschillende planten.
Het is eene zeer slanke plant, van afwisselende gedaante , door
de bijeen geplaatste vruchtjes zeer wel kenbaar.
PI, In slooten en staande wateren , buiten de Waardpoort bij
Utrecht, van der T r a ppen ! Utrecht. Bergsma !
XXV. Waterpaardenstaart. De steng uit vele, spiraalvormig
om eene centrale buis gewondene buizen gevormd.
Geslachtsorganen digt bij elkander staande. Vruchtjes met
schutblaadjes voorzien en gekroond.
387. stekelachtige fVaterpaardenstaart. Eenigzins groot
met eene sterke gedraaide gesleufde steng, met vele lange dunne
teruggebogene stijve haartjes bezet, 10 takjes in iedere krans,
met korte punten. Vruchtjes groot, met een groot kroontje ,
i3 streepjes, doornvormige schutblaadjes , grooter dan zij.
De