
 
        
         
		4 2 3 Hydrogastrum. 
 vloeistof uitwerpend,  de vochtige plaatsen  op den grond dikwijls  
 in  groote* hoeveelheid  bedekkend,  en met duidelijke  worteltjes  
 aan  de  aarde  bevestigd.  Vele  en  kundige  Algologen  hebben  
 deze  worteltjes  als  een  onderaarsch  loof  beschouwd  ,  en  
 de  blaasjes  als de sporidiendragers. —  De blaasjes  vallen  spoedig  
 in  en  vormen  kleine  dunne vliesjes  ,  die in dien  toestand  
 nog  eenigzins  te  groeijen  schijnen.  Zoude welligt het  geheele  
 plantje  niet  tot  de  Algae  behooren  ,  maar  veeleer  tot  kiemende  
 en  niet  ontwikkelde Riccia’s P 
 PI.  Op  vochtige  tuinaarde,  in  paden  en z .;  te  Groningen,  
 Sapmeer ,  Hoogezand,  Utrecht,  Valkenswaard.  v. H .!  
 Groningen ,  Amsterdam,  Rotterdam.  Mq. 
 Rang  V.  Kr a k s ,w i e r e n . 
 Stengen  groenaehtig  of  door  eene  oppervlakkige  kalkkorsi  
 witachtig  ,  geleed  ;  uit  eenvoudige  door  middelschotten  gesloten  
 buizen  bestaande ,  roet  ongeleedde kransvormende takken, 
   of  uit  eene  centrale  buis,  en vele  uitwendig spiraalsgewijze  
 (naar  de  regte  zijde  gerigte)  buizen  gevormd,  met  
 kransvormende takken en takjes.  De geledingen der  takken  zijn  
 met gekransde en  halfgekransde  sprietjes  (takjes)  (4 of 8)  bezet,  
 welke  somtijds  ontbreken.  De  geslaehtswerktuigen  zijn  van  
 tweederlei  aard,  in  de  uiterste  oksels  der takken  of tusschen  
 de  sprietjes  aan  de  binnenzijde der takjes vastzittend.  Kleine  
 vroeger  ontwikkelde  bolletjes,  schoon  rood  van  kleur,  uit  
 straalsgewijs  geplaatste  en  door  een  bleek,  ten laatste  scheurend  
 vlies  verbondene  celletjes  bestaande.  Vruchtdragers  
 op  dezelfde  of  op  andere  planten  ontwikkeld  ,  met  een  uitwendig  
 doorschijnend  getand  of naakt  vlies  ,  en  een binnenst  
 vast  huidje,  met  links  gewonden  spiraie  strepen  geteekend,  
 en  insluitend  spiraalsgewijs  gestreepte  korrelige  zaadjes. 
 Wie