
 
        
         
		.  f   Het  loof  rolrond. 
 2 13  staartvormig  Struikmos  ,  stengvormend  ,  naakt,  
 glad,  hangend  en  zeer  getakt,  witachtig-aschgraauw  of  
 zwart,  de  takjes  draadvormig  ,  in  de  oksels  eenigzins  za-  
 raengedrukt,  de  schildjes  holrond  onbehaard  gerand  en  
 éénkleurig met het loof.  Ach. / 
 PI.  Op  boomstammen  te  Bronniger  en  op  oude  schuttingen  
 te Weerdinge  in  Drenthe  en  te Harendermolen  bij  Groningen  
 ,  de  laatste  exemplaren met  stofhoopjes  (soredia)  
 gevonden  in  April  i 836.  v.H. 
 2 14  fijntakkig  Struikmos,  struikachtige  zoden  vormend,  
 opgerigt  rolrond  kraakbeenachtig  en  zwart,  de  takjes  vezelvormig  
 openslaande  ,  aan  den  top  knikkende  en  aschgraauw.  
 DG. 
 PI.  Op  de  Hunnebedden  te  Borger  in  Drenthe.  v.H. 
 Aanm.  Deze  plant  is  fijner  dan de  vorige  ,  geheel  zwart  
 van  kleur,  eenigzins  met  die  van  het  stekelig  Kraakloof  
 (n°.  220)  overeenkomende,  aan  hare  zeer  fijne,  haarvor-  
 mige  en  bogtige  takjes  te  onderscheiden. —   De  toppen  der  
 takjes  zijn  in  onze  exemplaren  dikwijls  zwart,  even  als  het  
 overige  ,  welken  vorm  Acuakius  als  eene  zwarte  verscheidenheid  
 heeft  opgeteekend. 
 f   t   Het  loof zamengedrukt,  meer  bladachtig. 
 2 15  uiteenwijkend Struikmos ,  het  loof eenigzins  bladachtig  
 ,  week ,  lichtgeel  van  kleur  ,  ten  laatste  geleed ,  verdeeld  
 in  lijnvormige  gegaffelde  ,  holachtig-ruwe  ,  spitse  slippen  ;  
 de  schildjes  ongesteeld  schijfvormig  ,  bruin-rood op  het midden. 
   F ries. 
 De  takjes  zijn  uiteenwijkend,  zeer  fijn,  gespitst  of soms  
 ook'gevorkt aan den  top. 
 P l.  Op het zand  der  duinen  te  Waalsdorp  bij  ’sGravenhage.  
 v.H. 
 ‘7 Aanm.