
 
        
         
		ik  kleine  voorwerpen  ( i—3  duim breed) van een Watervlies,  
 in  kleur  en  weefsel  geheel gelijkende naar het Salade Watervlies  
 ,  maar  door  de  navelvormige gedaante verschillend.  In  
 het  middenpunt  ziet  men  een  klein  wortelschild  ,  waaruit  
 het  vrij  stevige  vlies  te  voorschijn  treedt.  Tot de ware  Ulva  
 umbilicalis  kan  men  echter  deze  niet  rekenen,  omdat zij  na  
 voorafgaande  splijting  aan de  eene zijde en uitzetting in de lengte  
 ,  weldra  tot  de  echte  U.  Lactuca  schijnt  over  te  gaan.  
 Geheel  volledig  echter  heb  ik  dezen overgang niet opgemerkt.  
 Ook  heb  ik  den  gegolfden  kroezen rand niet gezien. 
 PI.  Veelvuldig aan onze stranden  , b.  v.  aan Muiderberg onder  
 het  zeewater  op  kéisteenen  ;  ook  aan  het  zeestrand  van  
 Friesland  en  in de kuilen  en waterplassen omtrent de zee.  
 G.  Sparendam.  de  Haan !  Scheveningen.  Z. 
 /?•  Spiraalvormig.  Loof  smal,  verlengd ,  bijkans  lancetvormig  
 ,  spiraalvormig gedraaid  ,  bogtig-kroes. 
 Weefsel  vaster  ;  gedroogd  niet  slap.  Houding  zeer  eigenaardig. 
  —  Deze  schijnt de ware  Ulva Lactuca  van Linsaeüs te  
 zijn  ,  te  oordeelen  naar  de  beschrijving  op  bl.  433  der  F l.  
 Suec. 
 PI.  Koehool aan  het strand.  Br.  ! 
 376.  purperkleurig  Watervlies.  Loof purperkleurig en-  
 kelsiandig,  plat,  aan den rand  gegolfd  ,  gaaf,  eivormig-lan-  
 cetvormig. 
 Van  de  lengte  eener  hand tot  1  voet,  van soortgelijk  weefsel  
 als  de  voorgaande;  door  de  kleur echter  zeer gemakkelijk  
 te  onderscheiden  ;  of  met  een  klein  schild  vastgehecht of vrij  
 drijvend.  Is  eene  sierlijke  plant,  bijkans  doorschijnend,  los  
 aan  bet  papier  klevend. 
 PI.  Zeldzamer  dan  de  voorgaande,  b. v.  Zoutkamp  ,  Prov.  
 Groningen.  Mq.  Delfzijl.  Dr.  Folmer  !  v.H. 
 /?•  navelvormig  ,  loof  plat,  naar  den  omtrek  in de lengte  
 geplooid ,  bijkans  rond,  met  een  middenpuntig schildje vastgehecht. 
 Deze  plant,  welke  de  meeste  Plantkundigen  in navolging  
 van  Linnaeds  als eene afzonderlijke sóórt beschouwen ,  schijnt  
 ons  meer  een  jeugdige  vorm  dan  wel eene standvastige afwisseling  
 te  zijn.  Meestal  schijnt  het  jeugdige  purperkleurige  
 Witervlies  eene  navelvormige gedaante te hebben  even  als het  
 Salade Witervlies.  Wij  hebben duidelijke overgangen waargeno