
 
        
         
		De  korst  blaauwachtig-gfijs.  De  schildjes  klein  en  zeer  
 talrijk. 
 PI.  Op  dennen ,  sparren  en  Larix  te Groningen  en  bij  Ame-  
 rongen  en  Darthuizen  in  de  prov.  Utrecht;  op  Cupres-  
 sus  disticha  in  den  hortus te  Amsterdam  ;  op  oude  wilgen 
   en  perenstammen  te Haren,  Helpen  en Groningen.  
 v.H. 
 307  zand  Schijfmos  ,  de  korst  kraakbeenachtig,  in  het  
 eerst zamenhangende  ,  daarna  spletig-geruit korrelig  of eenig-  
 zins  gelobd  ,  aschgraauwachtig  of bruin  ,  het onderloof met  
 de  korst  ineengevloeid 5  de  schildjes  uit  de korst  ontstaande,  
 hoornachtig,  de  schijf  naakt,  met  ringvormigcn  verdwijnenden  
 rand.  F ries. 
 De  jonge  schildjes  zijn  vlak  en  gerand  ;  volwassen  ,  bolrondachtig  
 en  niet  gerand ;  allen  zwart  van  kleur. 
 PI.  Op  de  duinen  te  Overveen  bij  Haarlem  ;  op  de wallen  
 te  Utrecht;  op  de  batterijen  te  Helpen  bij  Groningen  ,  
 overal  op  oude  halfvergane  Bladmossen  groeijende.  v.H. 
 308  veelkorrelig  Schijfmos,  de  korreltjes  ,  waaruit  de  
 korst  bestaat,  aanvankelijk  gescheiden  bruin  of  asch-  
 graauw  witachtig  ,  dikwijls  poederachtig-verdwijnende  5  de  
 schildjes  vrij  tusschen  de  korreltjes  ontstaande  ,  rond  ,  nagenoeg  
 zonder rand,  naakt,  van  binnen  zwartachtig ,  het  om»  
 vatsel beker vormig.  F ries. 
 PI.  Op  steenen  op  de  heide  te  Rheede bij  Arnhem.  v.H. 
 E.  Schriftmosachtigen. 
 (Het  loof  horizontaal,  enkel korstachtig  of geheel  ontbrekend. 
   De  schildjes  vorenvormig  ,  in  het midden  ten  laatste  
 uitgegroefd  of afwisselend  van  vorm.) 
 X VI.  Schriftmos.  De  schildjes  van  verschillende  gedaante, 
   doch  meest  vorenvormig,  met  geopende  overlang-  
 sche  spleet,  van  een  eigen,  koolzwart en  vrij omvatsel om-  
 r   22 *  ge