
 
        
         
		sterren  ,  parallelogrammen  ,  of  tot  draden ,  eindelijk  van elkander  
 loslatend ;  veelal  geelachtig.  Leven  in  zee  en in  zoet  
 water. 
 Aanmerking.  De  aard  dezer  wezens  en  de  geschiedenis  
 hunner  ontwikkeling hier te lande zijn  nog weinig onderzocht,  
 vooral  omdat  wij  onder  onze plantehkundigen geenen tweeden  
 K utzing kunnen aanwijzen.  ■ 
 Sleutel ^der  Geslachte*. 
 a.  vierhoekige ligchaampjes,  tot eenen draad verbonden. 
 Blokjesdraad. 
 b.  langwerpige ligchaampjes,  in  slijm liggend. 
 Kristalplant. 
 XLII.  Blokjesdraad.  Vierhoekige,  platte  ,  aanvankelijk  
 tot  een  plaatje  of  draad  evenwijdig  met  elkander verbondene  
 wezens ,  die  later loslaten ,  en overhoeksch  aan  elkaar  hangen. 
 Is  een  opmerkenswaardig  geslacht  onder  de  Wieren  ;  een  
 zamengesteld  ligchaam  uit verscheidene enkelvoudige individus  
 gevormd. 
 4 3 1 .  dun  Blokjesdraad.  Zoden  bruinachtig  ,  draden  glad  
 (niet gestreept)  ,  aan weerskanten  verbreed,  geledingen 4 maal  
 langer dan breed.  Agardh. 
 De draden kunnen slechts met het gewapende oog gezien worden. 
 PI.  Bij Haarlem in  slooten.  Splitgerber; 
 XLI1I.  K r ista lpla n t.  Kristalvormige,  verlengde,  groen  
 achtige,  zeer-*kleine  ligchaampjes,  uit  eene  bijkans  ronde,  
 vormlooze |   geleiaehtige sloffe straalsgewijze  uitstekend. 
 Zij  zijn de eenvoudigste plantenaardige ligchamen,  en  zoowel  
 wat  hunnen  oorsprong  betreft  als  de plaats welke zè onder de  
 bewerktuigde  ligchamen moeten  innemen ,  twijfelachtig.  B ory  
 telt ze gedeeltelijk  tot de Infusiediertj es, anderen houden  ze voor  
 eijeren  derzelve.  —   Het geslacht Echinella hebben  wij  volgens  
 de  aanwijzing  van  L yngbye behouden  ,-  en  niet met A gardh  i t   
 Fvustulina  en  chinella  gesplitst,  omdat  dit laatste geslacht  
 naauwelijks éene meer bepaald gevormde gelei heeft dan het eerste 
 3i  4^2-